Hoe ver ben jij bereid om te gaan voor de wetenschap? Tijdens een recent onderzoek naar verschillende tatoeagetechnieken zijn wetenschappers overgestapt op een wel héél bijzonder experiment: ze hebben een tatoeëerder op verschillende manieren zijn eigen bovenbeen laten tatoeëren.
Onderzoekers zijn zojuist weer net iets meer te weten gekomen over Ötzi de IJsman. Toen de 5300 jaar oude Tiroolse mummie in 1991 uit het ijs werd getild waren er al tatoeages zichtbaar. Helaas was het lange tijd onbekend met welke techniek deze tatoeages precies aan waren gebracht. Lang werd aangenomen dat er gebruik was gemaakt van een techniek waarbij kleine snijwonden werden aangebracht om deze vervolgens te bedekken met pigment. In een recent onderzoek – waarvoor wetenschappers dus de hulp inriepen van een zeer bereidwillige tatoeëerder – wordt echter een heel andere conclusie getrokken: Ötzi’s tatoeages werden waarschijnlijk aangebracht door in de huid te prikken. Het onderzoek is gepubliceerd in het blad European Journal of Archaeology.
Wetenschapper Aaron Deter-Wolf heeft meegewerkt aan het onderzoek. Hij vertelt aan Scientias.nl dat eigenlijk niet te begrijpen is waarom lang gedacht werd dat Ötzi’s tatoeages al snijdend werden aangebracht. “Er is namelijk absoluut geen geloofwaardig bewijs dat de tatoeages van Ötzi zijn aangebracht met deze snij-techniek. We denken dat deze theorie een product is van wetenschappers die, vlak na de opgraving van Ötzi, op zoek waren naar mogelijke achterliggende verklaringen. Deze wetenschappers waren destijds waarschijnlijk niet erg bekend met het forensisch analyseren van tatoeages. Ondanks dat heeft de theorie van de snij-techniek een vlucht genomen waardoor deze 30 jaar lang als waarheid werd gezien.” Maar daar lijkt nu dus een einde aan te komen.
Opmerkelijk experiment
Voor het nieuwe onderzoek hebben de wetenschappers gebruik gemaakt van een opmerkelijk experiment: ze hebben tatoeëerder Danny Riday zijn eigen bovenbeen meermaals laten tatoeëren. Tijdens dit experiment werden hoofdzakelijk twee tatoeagetechnieken onderzocht. De eerste techniek betreft de eerdergenoemde snij-techniek, waarbij er kleine snijwonden worden aangebracht om deze uiteindelijk te bedekken met pigment. De tweede techniek betreft een prik-techniek, waarbij de huid meermaals wordt doorprikt. Het hoofddoel van het onderzoek was om uiteindelijk te achterhalen wat voor soort ‘sporen’ deze verschillende tatoeagetechnieken achterlaten, om deze vervolgens te vergelijken met de tatoeages van Ötzi de IJsman.
Tijdens het experiment werd er gebruik gemaakt van een groot scala aan verschillende gereedschappen. Zo werden sommige tatoeages gezet met een soort van scherp potlood, terwijl andere tatoeages werden gezet door op een stokje te slaan waar een scherpe punt aan zat. Voor de tatoeages werden punten van verschillende materialen gebruikt: sommige waren van bot gemaakt, terwijl anderen volledig van koper of obsidiaan waren. Voor het testen van de snij-techniek maakten de wetenschappers wederom gebruik van een scherp stuk obsidiaan. Vlak na het tatoeëren werd er een foto gemaakt van de tatoeages. Zes maanden later werd er weer een foto gemaakt om te zien hoe het helingsproces uiteindelijk de tatoeages zelf heeft beïnvloed.
Voor het onderzoek hebben de wetenschappers de verkregen resultaten van het experiment vervolgens gecombineerd met beschikbare literatuur omtrent wereldwijde tatoeagegebruiken, -patronen en -technieken. Deter-Wolf laat weten: “Dit onderzoek heeft voor ons geen verrassende resultaten opgeleverd. Zo hebben we in 2022 al onderzoek gedaan naar de tatoeages, waaruit duidelijk blijkt dat tatoeages qua vorm onderling flink kunnen verschillen op het moment dat er andere gereedschappen en methoden worden gebruikt. Tijdens dit onderzoek hebben we dan ook vooral historische, technologische en fysieke bewijzen verzameld om te bewijzen dat de tatoeages niet met de snij-techniek zijn gezet.” Zo blijkt uit het onderzoek dat de prik-techniek dikwijls leidt tot veel ‘compactere’ vormen, terwijl de snij-techniek juist langere vormen produceert. Hierbij produceren botpunten dikwijls rafeligere randjes dan punten van koper of obsidiaan.
Tiroolse cultuur
De resultaten van het onderzoek zijn significant, omdat tatoeages vroeger niet zomaar werden gezet. Ze droegen vaak een speciale betekenis, waardoor eventuele gezondheidsrisico’s werden geaccepteerd. Deter-Wolf licht toe: “Het zetten van een tatoeage vereist het doorboren van de opperhuid, waardoor het altijd een gezondheidsrisico met zich meedraagt. Vroeger waren gemeenschappen zich hiervan bewust, waardoor ze gebruiken ontwikkelden om deze gevaren zoveel mogelijk tegen te gaan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het gebruik van bepaalde planten als medicijn, of het gebruik van bepaalde rituelen om infecties te bestrijden. Helaas weten we niet hoe deze rituelen eruitzagen voor de cultuur van Ötzi in de kopertijd. We verwachten echter wel dat ook Ötzi’s cultuur gebruik maakten van dit soort rituelen.”
Deter-Wolf vervolgt: “Het fenomeen dat mensen individueel zeggenschap hebben over hun tatoeages is vanuit een historisch perspectief echt heel recent. Vroeger was het plaatsen van tatoeages een belangrijk onderdeel van een groter cultureel systeem waarbij religie, afkomst en identiteit een grote rol speelden. Deze factoren schreven uiteindelijk voor wat voor soort tatoeage je kreeg, op welke plek dit gebeurde en welke techniek hiervoor werd gebruikt.” Volgens het onderzoek betekent dit dan ook dat het waarschijnlijk is dat Ötzi’s tatoeages niet zomaar een willekeurige collectie van streepjes is, maar dat deze uiteindelijk een belangrijk aspect van Ötzi’s cultuur kunnen onthullen. Helaas is nog onduidelijk waarvoor welke tatoeages in de tijd van Ötzi precies stonden.
Het team van Deter-Wolf is trouwens nog lang niet klaar met het onderzoeken van tatoeages. Deter-Wolf sluit af: “Ons team wil in de toekomst graag samenwerken met andere collega’s, waarbij we dezelfde aanpak zullen gebruiken voor het bestuderen van oude tatoeages in andere delen van de wereld. Voor nu willen we ons hierbij richten op Zuid-Amerika, Egypte en Eurazië.”