De vroege mens leidde een gewelddadig leven. Ergens rond de 1 miljoen jaar geleden streed hij in Zuid-Europa met gigantische hyena’s om de karkassen die sabeltandkatten en prehistorische jaguars achterlieten. Middelgrote groepen mensachtigen waren waarschijnlijk het succesvolst bij de jacht, blijkt uit computersimulaties.
Ana Mateos, werkzaam aan het National Research Center On Human Evolution (CENIEH) in het Spaanse Burgos, legt aan Scientias.nl uit hoe haar team tot deze conclusie is gekomen. “We draaien in onze experimenten computersimulaties met behulp van een individu-gebaseerd model, waarin het effect van de actie en interactie van mensachtigen en dieren op het systeem als geheel wordt bestudeerd”, zegt de hoofdonderzoeker.
“Het model simuleert het gedrag van roofdieren, die karkassen laten liggen waar nog genoeg vlees aan zit om de honger van aaseters te stillen. Ook het gedrag van reuzenhyena’s en groepen mensachtigen die met elkaar strijden om de lappen vlees, wordt hierin voorspeld. We hebben gespeeld met het aantal roofdiersoorten, de dichtheid van populaties en de groepsgrootte van de mensachtigen. De uitkomsten van al deze verschillende experimenten hebben we meegewogen in onze studie.”
Prehistorische roofkatten
Een miljoen jaar geleden liepen er indrukwekkende dieren op het Iberisch schiereiland rond, die sindsdien uitgestorven zijn. “De sabeltandkat Homotherium was ongeveer zo groot als een grote Afrikaanse leeuw en was in staat om meer dan 400 kilo zware hoefdieren te doden. Maar je moest indertijd ook uitkijken voor de kleinere Megantereon, een sabeltandkat met langere, fijngekartelde slagtanden, die zo groot was als een groot luipaard en prooien tot ongeveer 350 kilo naar binnen werkte. De Europese jaguar was groter dan de moderne jaguar en woog zo’n 100 kilo. Hij jaagde op hoefdieren die iets kleiner waren, zo rond de 200 kilo schoon aan de haak”, legt Mateos uit.
Het sociale leven van de megahyena’s
En hoe zat het dan met de prehistorische hyena’s? “De reuzenhyena was de grootste hyena die ooit heeft bestaan. Hij was meer dan een meter lang en woog meer dan 100 kilo. Hij had een klein gezicht, zeer krachtige kaken en vlijmscherpe tanden. Hij was daarmee met recht een bottenkraker”, vertelt zij.
“Er is geen wetenschappelijke consensus over het sociale gedrag van het dier. Sommige wetenschappers nemen aan dat hij veel in groepen optrok, maar dit is puur een extrapolatie van het gedrag van moderne hyena’s, die tot een andere soort en geslacht behoren. Een eerdere studie laat zien dat hersengebieden gerelateerd aan sociaal gedrag niet goed ontwikkeld zijn bij fossielen van prehistorische reuzenhyena’s. Ook uit fossiele botopbouw valt op te maken dat ze waarschijnlijk alleen leefden. Lang verhaal kort: we weten het niet zeker, maar we zijn in ons onderzoek ervan uitgegaan dat de gigantische hyena op zichzelf was aangewezen.”
Succesvolle kadaverknabbelstrategie
De vroege mensen – waar onze voorouders, maar ook uitgestorven mensachtige soorten toe behoren – waren hoogstwaarschijnlijk geen pure aaseters. Veel archeologen denken dat ze ook op levende dieren jaagden. “We moesten de simulatie relatief simpel houden en de variabelen beperken. Daarom hebben we het jaaggedrag van mensachtigen op levende prooien niet meegenomen in ons onderzoek. We willen duidelijk maken dat vroege mensen een succesvolle aaseet-strategie hadden. Daarnaast jaagden ze waarschijnlijk ook nog op levende prooien, aten groente, fruit en kleine dieren. Maar vooral in de winter waren het vlees en vet van de karkassen vermoedelijk een belangrijke voedselbron voor de vroege mens op het Iberisch Schiereiland, aangezien er in dit jaargetijde weinig plantaardigs te vinden was”, aldus Mateos.
Geen pijlen of speren
De enorme hyena’s stonden niet op het menu van de mensachtigen. Ze waren al blij als ze in staat waren de vervaarlijke beesten weg te jagen van de smakelijke karkassen. “Het doden van een grote carnivoor zou een direct man-tegen-hyena-gevecht betekenen. Dat zou erg veel risico met zich hebben meegebracht. Ze hadden geen speren, pijlen of andere projectielen tot hun beschikking. De stenen die ze naar de hyena’s gooiden, raakten ze waarschijnlijk amper, maar het was genoeg om ze weg te jagen bij het karkas. Onze verre voorouders gebruikten slechts simpele scherpe stenen om eetbaar weefsel van het karkas af te scheuren en stenen hamers om de botten te breken.”
Roofkatten aten hun bordje niet leeg
De studie levert aanvullend bewijs voor de theorie dat prehistorische sabeltandkatten karkassen achterlieten waar nog grote hoeveelheden eetbaar vlees aan vastzaten. “Voor de eerste keer is er nu een zorgvuldige schatting gemaakt van de hoeveelheid voedsel die achterbleef, nadat de prehistorische roofkatten ervandoor waren gegaan”, legt Mateos uit.
“Onze experimenten bewijzen niet dat vroege mensen aaseters waren. Computersimulaties kunnen niet als bewijs dienen dat bepaald gedrag plaatsvindt, maar alleen bepalen onder wat voor condities het zou hebben kunnen plaatsvinden. Wat we wel kunnen zeggen is dat er door de achtergelaten karkassen genoeg te eten was om zowel de hyena’s als de vroege mensen in leven te houden, ook al streden ze samen om het dode vlees. Mensachtigen leefden succesvol samen met de gigantische hyena’s.”
Vijf is het magische getal
De Spaanse onderzoeker vond het fascinerend om te ontdekken dat er een optimale groepsgrootte blijkt te zijn voor aasetende mensachtigen. “Groepen met meer dan tien mensen waren in staat om sabeltandkatten en jaguars weg te jagen. Maar hoe groter de groep, des te meer karkassen er nodig waren om te compenseren voor het energieverlies van de groepsinspanningen”, aldus Mateos.
Uit de simulaties blijkt dat groepen van vijf of meer mensachtigen de hyena’s op de vlucht konden laten slaan. Er kwamen tegen het einde van de simulaties met middelgrote groepen dan ook steeds meer mensen en steeds minder hyena’s voor. Bij kleinere samenwerkingen konden de menselijke populaties echter alleen overleven wanneer er heel veel karkassen beschikbaar waren.
Hoe dan ook, waren die vroege mensen voor de duvel niet bang, of in ieder geval niet voor een megahyena.