Europeanen aten 15.000 jaar geleden hun doden op (en niet per se omdat ze honger hadden)

Terwijl we tegenwoordig onze doden begraven of cremeren, deden sommige van onze voorouders dingen een beetje anders.

Gough’s Cave, gelegen in Zuidoost-Engeland, is een bekende archeologische vindplaats uit het paleolithicum. De grot staat vooral bekend om de ontdekking van menselijke schedels die ongeveer 15.000 jaar oud zijn en waar onder andere ‘kopjes’ van zijn gemaakt. Ook zijn hier botten gevonden waar anderen op lijken te hebben gekauwd. Maar waren de mensen die in Gough’s Cave woonden – behorend tot de zogenaamde ‘Magdalénien cultuur’ – een afschrikwekkende uitzondering, of maakten ze deel uit van een grotere kannibalistische cultuur in Noord-Europa? Nieuw onderzoek suggereert nu dat zij niet de enigen waren die hun doden verorberden.

Archeologische vindplaatsen
Om een beter begrip van Gough’s Cave te krijgen, hebben onderzoekers in een nieuwe studie alle archeologische vindplaatsen onderzocht die verband lijken te houden met de Magdalénien en de Epigravettien (een tweede onderscheidende cultuur die met name in het zuiden en midden van Europa voorkwam) gedurende het laatpaleolithicum. Het team stuitte in totaal op 59 archeologische vindplaatsen, verspreid over Europa, waar menselijke resten zijn gevonden. Bij 13 van die plekken lijkt het erop dat mensen elkaar mogelijk hebben gegeten (kannibalisme), bij 10 andere plekken lijkt het erop dat mensen daar na hun dood begraven werden en bij 2 plekken gebeurden beide praktijken tegelijkertijd. Opvallend is dat het eten van de doden zich vooral leek voor te doen in een beperkte geografische regio, namelijk in West- en Centraal-Europa en het huidige Verenigd Koninkrijk.

Algemene praktijk
“Het herhaalde voorkomen van kannibalisme gedurende een beperkte tijd, op een specifieke plaats, en vooral bij mensen die tot de Magdalénien cultuur behoorden, doet vermoeden dat dit gedrag een algemene praktijk was binnen de Magdalénien-gemeenschap,” stelt onderzoeker William Marsh. Het betekent dat de bewoners van de Gough’s Cave dus geen uitzondering op de regel waren. Ook andere leden van de Magdalénien cultuur maakten zich schuldig aan kannibalisme. Ze verwijderden het vlees van de ontzielde lichamen, aten het op en in sommige gevallen maakten ze van de overgebleven botten zelfs nieuwe voorwerpen.

Een menselijke schedel uit Gough’s Cave werd opzettelijk tot een beker gevormd nadat het vlees was verwijderd. Afbeelding: The Trustees of the Natural History Museum, London

Cultureel of bittere noodzaak?
Een prangende vraag is of het kannibalisme werd gedreven door de noodzaak om te overleven (bijvoorbeeld bij voedselschaarste of strenge winters) of dat het simpelweg een culturele gewoonte was. De vondsten in de Gough’s Cave wijzen er echter op dat het eten van de doden daar in ieder geval een rituele betekenis had. Dit komt omdat er genoeg bewijs is dat deze mensen veel op dieren jaagden en ze aten, zoals herten en paarden. Bovendien laat de zorgvuldige bewerking van sommige menselijke resten zien (zoals het maken van een schedelbeker en het graveren van een bot) dat er veel zorg en aandacht aan het kannibalisme werd besteed.

Begrafenisritueel
De onderzoekers veronderstellen dan ook dat de Magdalénien-gemeenschap niet uit noodzaak hun doden aten. Waarschijnlijk was het onderdeel van hun begrafenisritueel. “In plaats van hun doden te begraven, at men ze op,” zegt onderzoeker Silvia Bello. “We denken dat het eten van de doden iets was dat door veel verschillende groepen binnen de Magdalénien cultuur werd gedaan als onderdeel van hun manier waarop ze overledenen behandelden. Dit is opvallend, omdat het aantoont dat kannibalisme als onderdeel van begrafenisrituelen al heel lang geleden werd beoefend, en dit is het oudste bewijs dat we daarvan hebben.”

Van korte duur
Dit opeten van overledenen duurde echter niet lang. Op een bepaald moment begonnen volken in heel Europa hun overledenen te begraven, net zoals de Epigravettien cultuur al deed. Zij begroeven hun overledenen op een manier die we vandaag de dag als gebruikelijker zouden beschouwen, met begraafplaatsen en geschenken voor de overledenen. Dit roept echter een interessante vraag op. Want betekende deze opkomst van begrafenissen tegen het einde van het paleolithicum dat Magdalénien-mensen ook hun doden begonnen te begraven, of werden ze vervangen door een andere bevolking?

Genetische analyse
De onderzoekers hebben gepoogd het antwoord te ontraadselen door middel van genetische analyses. En interessant genoeg suggereert het genetische bewijs dat de twee groepen die verschillende begrafenisrituelen praktiseerden, genetisch verschillende bevolkingsgroepen waren. Alle locaties waar bewijs van kannibalisme is gevonden, wijzen op een genetische groep genaamd ‘GoyetQ2’. Aan de andere kant behoorden alle mensen die de meer gebruikelijke begrafenissen hielden tot de ‘Villabruna’-genetische groep. Dit wijst erop dat toen het eten van overledenen stopte en traditionele begrafenissen in Noordwest-Europa gangbaar werden, dit niet gebeurde omdat mensen nieuwe ideeën overnamen, maar eerder doordat de Epigravettien-mensen de Magdalénien-gemeenschappen vervingen. “In die tijd, aan het einde van het paleolithicum, zien we eigenlijk een verschuiving in zowel genetische afkomst als begrafenispraktijken,” zegt Marsh. “De Magdalénien cultuur en hun begrafenisrituelen werd vervangen door de Epigravettien cultuur met hun begrafenispraktijken. Dit betekent eigenlijk dat er nieuwe mensen naar Noordwest-Europa kwamen en de bewoners daar vervingen.”

Onderzoekers laten dit enigszins macabere onderwerp nog niet los. Er bestaan namelijk nog steeds veel vragen over hoe de Magdalénien hun doden behandelden. Zo probeert het team nu uit te zoeken of de mensen die werden gekannibaliseerd familie van elkaar waren, of dat ze enkel mensen van buiten hun eigen groep aten.

Bronmateriaal

"Oldest evidence of human cannibalism as a funerary practice" - Natural History Museum
Afbeelding bovenaan dit artikel: The Trustees of the Natural History Museum, London

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd