Vroeger hielpen mensen elkaar, nu is het ieder voor zich. Of is dat toch niet zo?

Vroeger hielpen mensen elkaar nog, verzuchten ouderen weleens, nu leeft ieder voor zich. Maar is dat wel zo? Nieuw onderzoek toont aan dat we juist meer zijn gaan samenwerken en dat vreemden elkaar vaker helpen.

Al decennia vrezen mensen dat sociale cohesie en wederkerigheid afnemen. Des te interessanter is het dat een nieuwe studie uitwijst dat de samenwerking tussen vreemden in de VS sinds de jaren 50 juist is toegenomen. “We waren verrast door onze bevindingen dat Amerikanen de afgelopen zes decennia meer zijn gaan samenwerken, omdat de meeste mensen denken dat er minder sociale verbondenheid is, mensen wantrouwiger zijn geworden en minder bereid zijn om iets te doen voor het algemeen belang”, zegt hoofdonderzoeker Yu Kou, professor in de sociale psychologie aan de Beijing Normal University. “Meer samenwerking binnen en tussen samenlevingen kan ons helpen mondiale uitdagingen aan te pakken, zoals pandemieën, klimaatverandering en immigratiecrises.”

Gedwongen samenwerking
De onderzoekers analyseerden 511 studies, die tussen 1956 en 2017 in de Verenigde Staten zijn uitgevoerd met in totaal meer dan 63.000 deelnemers. Het gaat onder meer om laboratoriumexperimenten waarin de samenwerking tussen vreemden werd gemeten. De meta-analyse, die is gepubliceerd in het Psychological Bulletin, vond in ruim zestig jaar tijd een kleine, geleidelijke toename van de samenwerking tussen mensen. Volgens de onderzoekers is er mogelijk een verband met opmerkelijke verschuivingen in de Amerikaanse samenleving. Zo ging de toenemende samenwerking gelijk op met groeiende verstedelijking, maatschappelijke welvaart, inkomensongelijkheid en het aantal alleenstaanden. De studie levert geen bewijs voor deze factoren als verklaring, maar toont wel een correlatie aan.

Meer alleenstaanden
In eerder onderzoek is de toegenomen samenwerking in verband gebracht met marktwerking en economische groei. “Hoe meer mensen single zijn en in steden wonen, hoe meer ze gedwongen worden om met vreemden samen te werken”, zei coauteur Paul Van Lange,  hoogleraar sociale psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. “Een mogelijke verklaring is dat mensen geleidelijk leren om hun samenwerking met vrienden en kennissen te verbreden naar vreemden, wat nodig is in meer stedelijke, anonieme samenlevingen”, aldus Van Lange. “De samenleving is misschien individualistischer geworden, maar de mensen niet.”

Het echte leven
De studies bestonden voornamelijk uit experimenten in een laboratoriumomgeving met studenten als deelnemers. Daardoor zijn de resultaten niet een-op-een door te trekken naar het echte leven of de samenleving als geheel, maar ze zeggen wel degelijk iets over de mate van samenwerking die in een bepaalde periode normaal is. Er blijken overigens geen verschillen te zijn in geslacht of etniciteit als het gaat om samenwerking tussen vreemden.

In de overzichtsstudie zijn geen andere maatschappelijke ontwikkelingen meegenomen, zoals het vertrouwen in vreemden. Eerder onderzoek toont aan dat het vertrouwen in anderen de afgelopen decennia is afgenomen. Des te opvallender is het dat mensen ondanks dat wantrouwen toch meer zijn gaan samenwerken. “Intrigerend is dat Amerikanen de afgelopen decennia meer zijn gaan samenwerken, terwijl ze ervan overtuigd zijn dat de bereidheid van anderen om samen te werken juist is afgenomen”, aldus de onderzoekers.

Wederkerigheid
Als je de ander helpt, iets over hebt voor elkaar of de ander bijstaat in een moeilijke tijd, klinkt dat grootmoedig en onbaatzuchtig, maar dat is het lang niet altijd. De sociologie maakt onderscheid tussen wederkerigheids- en verwantschapsaltruïsme. Bij dat laatste helpen familieleden onderling elkaar zonder een tegenprestatie te verwachten. Denk aan de moeder, die altijd voor haar kind zal zorgen, zelfs als ze daar nooit iets voor terugkrijgt.

Aan de andere kant is er wederkerigheidsaltruïsme: de hulp moet terugkomen. In een hechte vriendenkring of gemeenschap hoeft dat niet in een directe vorm. Het kan zijn dat jij Piet helpt met zijn verbouwing, Piet zijn hulp aanbiedt aan Jan door zijn hond uit te laten en Jan jou helpt met de verzorging van je zieke oma. Maar als jij iedere zaterdag bij Piet staat te verven en niemand uit jouw sociale omgeving helpt jou ooit dan zul je dat niet accepteren. Staat Piet nog verder van jou af – kom je hem bijvoorbeeld enkel tegen op verjaardagen – dan wil je zelfs een directe tegenprestatie. Jij geeft zijn kat eten als hij op vakantie is, maar dan geeft hij jouw planten water als je zelf weg bent.

Vroeger
Soms ontstaat de indruk dat mensen vroeger onbaatzuchtiger waren en elkaar vaker hielpen, maar dat komt vooral doordat mensen, zeker in de boerengemeenschappen op het platteland, elkaar veel meer nodig hadden: je moest Piet wel helpen, want je had Jan en Piet straks hard nodig om te helpen met je oogst. Bovendien heeft de broer van Jan een tractor die je goed kunt gebruiken. Vroeger waren mensen dus niet per se hulpvaardiger uit naastenliefde, maar omdat ze de ander evengoed nodig hadden.

Bronmateriaal

"Cooperation among strangers has increased since the 1950s" - Psychological Bulletin

Afbeelding bovenaan dit artikel: DAPA Images

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd