Als moderne mensen seks hadden met Neanderthalers is het heel aannemelijk dat ze ze ook infecteerden met ziekten en zo bijdroegen aan hun verval.
Dat schrijven onderzoekers in het blad American Journal of Physical Anthropology. Ze trekken die conclusie nadat ze het genoom van diverse ziekteverwekkers bestudeerden en DNA uit oude botten onder de loep namen. Uit het onderzoek blijkt dat sommige infectieziekten duizenden jaren ouder zijn dan gedacht.
Landbouw
Lang werd gedacht dat de bloeitijd van infectieziekten zo’n 8000 jaar geleden begon, tegelijkertijd met de opkomst van de landbouw. In die tijd gaven jagers en verzamelaars hun zwervende bestaan op en vestigden zich op vaste plekken. Het betekende dat veel mensen – en dieren – op een klein oppervlak leefden en onder die omstandigheden gedijen infectieziekten goed. Maar nu hebben onderzoekers ontdekt dat infectieziekten al vele jaren eerder toesloegen. Sterker nog: de onderzoekers schrijven dat ziekten die traditioneel gezien werden als zoönosen (ziekten die van dieren op mensen werden overgedragen) in werkelijkheid oorspronkelijk van mensen op dieren werden overgedragen. “Jagers en verzamelaars leefden in kleine groepen,” vertelt onderzoeker Charlotte Houldcroft. “Neanderthalers leefden in groepen van vijftien tot 30 mensen. Dus ziekten braken maar sporadisch uit, maar waren niet in staat om zich ver te verspreiden. Pas toen de landbouw ontstond, waren de omstandigheden voor deze ziekten perfect, maar de ziekten waren er dus lang daarvoor al.”
Moderne mensen en Neanderthalers
Hard bewijs dat moderne mensen ziekten bij de Neanderthalers brachten, ontbreekt. Maar Houldcroft en collega’s stellen op basis van hun laatste onderzoek dat het absoluut moet zijn gebeurd. Ze wijzen erop dat moderne mensen en Neanderthalers tegelijkertijd in hetzelfde gebied leefden en er zelfs aanwijzingen zijn dat de twee gemeenschap hadden. Bovendien is er bewijs dat moderne mensen – toen ze nog in Afrika waren – virussen opdeden van andere mensachtigen.
Catastrofaal
“Mensen die vanuit Afrika migreerden, moeten een reservoir van tropische ziekten zijn geweest,” stelt Houldcroft. “Voor de Neanderthaler-populatie in Eurazië, die aangepast was aan de infectieziekten die daar voorkwamen, moet blootstelling aan nieuwe ziekteverwekkers uit Afrika catastrofaal zijn geweest.” Het doet je wellicht direct denken aan kolonisten die in de vijftiende en zestiende eeuw ‘Europese ziekten’ naar bijvoorbeeld Zuid-Amerika brachten, waardoor hele inheemse volken verdwenen. Maar daar moeten we het niet mee vergelijken, aldus Houldcroft. “Het is waarschijnlijker dat kleine groepen Neanderthalers elk hun eigen infectieziekten hadden, waardoor de groep zwakker en overleven lastiger werd.”
Infecties die moderne mensen mogelijk aan Neanderthalers hebben geschonken, zijn tuberculose, verschillende vormen van herpes en maagzweren. Veel van de ziekten zijn chronisch, zo benadrukken de onderzoekers. Juist die chronische aandoeningen moeten de Neanderthalers – die joegen en verzamelen – zodanig hebben aangetast dat ze minder goed in staat waren om voedsel te verzamelen of vangen. En dat kan heel goed hebben bijgedragen aan hun uitsterven.