Er was lange tijd hoop dat op Titan, de grootste maan van Saturnus, leven zou kunnen zijn. Die hoop is nu de grond ingeboord door een nieuwe studie: de oceaan onder het oppervlak van de maan is hoogstwaarschijnlijk toch een onleefbare plek.
Deze ontdekking heeft verstrekkende gevolgen. De kans dat er leven wordt gevonden op de vier gasreuzen Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus is daarmee namelijk een stuk kleiner geworden. “Helaas moeten we nu een beetje minder optimistisch zijn wat betreft onze zoektocht naar buitenaards leven in ons zonnestelsel”, zegt professor Catherine Neish van de Canadese Western University. “De wetenschap is altijd erg enthousiast geweest over het vinden van leven in de ijzige werelden aan de rand van ons zonnestelsel, maar deze bevindingen tonen aan dat dit minder waarschijnlijk is dan we dachten.”
Komeetinslagen
De reden dat veel wetenschappers hoopten op een spoortje van leven in die hoek is, dat de gasreuzen manen hebben met grote ondergrondse oceanen vol vloeibaar water. Van Titan, de een na grootste maan van ons zonnestelsel, wordt bijvoorbeeld vermoed dat hij een oceaan heeft onder zijn ijzige oppervlak, die twaalf keer zo groot is als de oceanen op Aarde. “Leven zoals wij dat op Aarde kennen heeft water nodig, dus planeten en manen met veel water zijn interessant als je naar buitenaards leven zoekt”, aldus Neish.
Om te achterhalen of er uit dat water ook leven kan ontstaan, heeft ze samen met collega’s geprobeerd uit te rekenen hoeveel organische moleculen vanaf het oppervlak van Titan door kunnen dringen tot de oceaan diep onder de grond. Daarvoor gebruikten ze data van de inslagen van kometen. Die zorgden er namelijk voor dat het oppervlak kon smelten waardoor meren van vloeibaar water zijn ontstaan, die gemengd werden met organische stoffen. Dit mengsel is zwaarder dan de ijzige korst van de planeet en zou dus door het ijs naar de oceaan kunnen zinken.
Een olifant per jaar
Vervolgens bepaalden de onderzoekers hoeveel kometen van verschillende groottes ieder jaar op Titan inslaan, zodat ze konden voorspellen hoeveel water er door de bodem naar de oceaan zou zakken. En dat viel tegen. Het zou gaan om hooguit 7500 kilo glycine per jaar, het simpelste aminozuur in eiwitten. Dat is ongeveer net zoveel als het gewicht van een mannetjesolifant.
“Een olifant per jaar aan glycine in een oceaan met twaalf keer het volume van de oceanen op Aarde is niet voldoende voor leven”, zegt Neish. “In het verleden gingen mensen ervan uit dat water gelijk staat aan leven, maar ze negeerden het feit dat leven ook andere elementen nodig heeft, zoals koolstof.”
Grootste kanshebber
Andere ijswerelden, zoals Jupiters manen Europa en Ganymedes, hebben vrijwel geen koolstof op hun oppervlak. Titan was mede daarom de grootste kanshebber voor leven in ons zonnestelsel, dus als het daar niet lukt, dan lukt het waarschijnlijk nergens. “Deze studie toont aan dat het erg lastig is om koolstof van het oppervlak van Titan te vervoeren naar de ondergrondse oceaan. Het is feitelijk gewoon heel moeilijk om op dezelfde plek water en koolstof te krijgen, dat beide nodig is voor leven”, legt Neish uit.
Dragonfly-missie
Hoewel dit een behoorlijk teleurstellende conclusie is, valt er nog genoeg te doen voor de Dragonfly-missie van NASA, die in 2028 naar Titan vertrekt en die eigenlijk bedoeld was om te zoeken naar leven. “Het is bijna onmogelijk om de samenstelling van het oppervlak van Titan te bepalen met een telescoop. We moeten er landen en monsters nemen”, aldus Neish, die meewerkt aan het drone-project. Tot nu toe is er nog maar één keer eerder een sonde geland op Titan. Dat was in 2005 en het is nog steeds het verste punt dat een ruimtevaartuig ooit heeft bereikt.
“Ook al bevat de ondergrondse oceaan geen leven, we kunnen toch nog veel leren over de prebiotische samenstelling van Titan, en de Aarde, door de reacties op Titans oppervlak te bestuderen. We willen heel graag weten of er interessante reacties plaatsvinden, vooral waar de organische moleculen mengen met vloeibaar water”, legt de wetenschapper uit.
Nog genoeg te ontdekken
Toen Neish begon met haar laatste studie, maakte ze zich zorgen dat die een negatieve impact zou hebben op de Dragonfly-missie, maar hij heeft juist nog meer vragen opgeleverd. “Als al het water door de ijskorst zou zijn gezakt, zouden we geen monsters kunnen nemen van water dat aan het oppervlak is gemengd met organische stoffen. Dat zijn de plekken waar de Dragonfly nu kan zoeken naar de producten van die prebiotische reacties en ons iets kan leren over hoe leven kan ontstaan op verschillende planeten”, legt Neish uit.
“De resultaten van deze studie zijn zelfs nog pessimistischer dan ik me realiseerde als het gaat om de leefbaarheid van Titans oceaan, maar het betekent ook dat er interessantere prebiotische gebieden bestaan in de buurt van Titans oppervlak waar we monsters van kunnen nemen met de instrumenten op de Dragonfly”, besluit ze.