Groot, sterk en oppermachtig, de T. rex had vermoedelijk allerlei indrukwekkende eigenschappen, maar intelligentie was er niet één van, dachten we altijd. Tot een studie vorig jaar plots tot de conclusie kwam dat de opperdino veel slimmer was dan eerder aangenomen, zelfs vergelijkbaar met apen. Een nieuw onderzoek haalt dat idee echter weer onderuit.
Een internationaal team van paleontologen, gedragswetenschappers en neurologen heeft de hersenomvang en -structuur van dinosaurussen opnieuw bestudeerd en concludeert dat een van de grootste dieren die de aarde ooit heeft gekend zich meer gedroeg als een krokodil of hagedis. Qua intelligentie heeft dat dus weinig met apen te maken.
Gebruik van gereedschap
Terug naar die studie van vorig jaar dan. Daarin werd gesteld dat dinosaurussen, zoals de T. rex, een uitzonderlijk groot aantal neuronen hadden, waardoor ze veel intelligenter zouden zijn dan eerder gedacht. Dit grote aantal neuronen zei volgens de onderzoekers veel over de intelligentie, de stofwisseling en de levensgeschiedenis van de dieren. De T. rex zou dan ook veel intelligenter zijn dan gedacht en meer van een aap weghebben als het gaat om zijn gewoontes en gedrag. De culturele overdracht van kennis en het gebruik van gereedschappen werden genoemd als voorbeelden van de slimheid van de dino.
Onbetrouwbare conclusies
Maar het blijkt toch anders te zitten. Een nieuw onderzoeksteam zoomde in op de technieken die zijn gebruikt om de hersenomvang en het aantal neuronen in het dinobrein te voorspellen en ontdekte dat de eerdere conclusies onbetrouwbaar zijn. Daartoe vergeleken ze decennia aan studies van paleontologen en biologen naar het dinobrein en de anatomie van de hersenen. Ze gebruikten deze gegevens om het gedrag en de leefstijl van de dieren af te leiden. Die informatie over de dinosaurushersenen is afkomstig van de mineralen in de hersenholte, endocast genoemd, maar ook van de vorm van de holte zelf.
Hersengrootte overschat
De onderzoekers ontdekten dat de hersengrootte is overschat, vooral die van de voorhersenen, een belangrijk hersengedeelte, bestaande uit de grote hersenen en bijvoorbeeld ook de hypofyse en de hypothalamus. Ook het aantal neuronen ligt lager dan in de vorige studie werd beweerd. Bovendien toont de huidige studie aan dat het aantal neuronen niet eens een betrouwbaar beeld geeft van intelligentie.
Om de biologie van een al lang geleden uitgestorven soort te reconstrueren moeten wetenschappers op meerdere manieren onderzoek doen, klinkt het. De anatomie van het skelet is van belang, maar ook de botsamenstelling, fossielen en het gedrag van nog levende verwanten. “Je kunt de intelligentie van dinosaurussen en andere uitgestorven diersoorten het beste bepalen door meerdere bewijslijnen te gebruiken, variërend van de grove anatomie tot fossiele pootafdrukken, in plaats van alleen maar af te gaan op een schatting van het aantal neuronen”, legt een van de onderzoekers uit.
Slecht onderzoek
Een ander verklaart: “Wij stellen dat het geen goede onderzoekspraktijk is om de intelligentie van een uitgestorven soort te bepalen, enkel aan de hand van neuronenaantallen die uit schedels zijn gereconstrueerd.” En nogmaals: “Neuronenaantallen zijn geen goede voorspellers van cognitieve prestaties en het kan leiden tot enorm misleidende interpretaties als je dit gegeven gebruikt om de intelligentie van een uitgestorven soort vast te stellen.”
De onderzoekers zijn dus erg kritisch op hun collega’s, die vorig jaar met hun conclusies wereldwijd alle kranten haalden. “De mogelijkheid dat de T. rex net zo intelligent is als een baviaan is fascinerend en angstaanjagend. Het zou betekenen dat we ons beeld van het verleden moeten herzien. Maar onze studie toont aan hoe alle data waarover we beschikken tegen dit idee ingaan. De dinosaurussen waren meer grote slimme krokodillen en dat is net zo fascinerend”, klinkt het tot besluit.