Ook Nederland belooft geen anti-satellietwapens te gaan testen

Wapens ontwikkelen voor gebruik in de ruimte: het klinkt misschien als sciencefiction, maar niets is minder waar. Ruimtewapens bestaan namelijk al en zijn zelfs ook al gebruikt. Een slechte zaak, zo vindt een handjevol landen. En sinds kort denkt ook Nederland er officieel zo over.

Het is je waarschijnlijk niet opgevallen, maar eind februari heeft onze minister van Buitenlandse Zaken, Wopke Hoekstra, een interessante belofte gedaan. In een toespraak tijdens de Conference of Disarmament nam hij stelling tegen het gebruik van anti-satellietwapens en beloofde hij dat Nederland dergelijke wapens niet zal testen. Ons land gaat daarmee de boeken in als het elfde land wereldwijd dat besloten heeft om anti-satellietwapens links te laten liggen.

Van de VS tot Zwitserland
Ons land treedt zo in de voetsporen van de Verenigde Staten. Dat land beloofde in april 2022 als eerste om geen anti-satellietwapens (meer) te testen en riep andere landen op hetzelfde te doen. De VS vond al snel gehoor bij Australië, Canada, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Zuid-Korea, Groot-Brittannië, Nieuw-Zeeland en Japan. En nu voegt ook Nederland zich in dit rijtje met landen dat belooft geen anti-satellietwapens te testen. Daarbij waren we slechts kort de hekkensluiter; sinds Nederland eind februari beloofde geen anti-satellietwapens te testen, hebben ook Oostenrijk en Italië dat voorbeeld gevolgd. En daarmee zijn er nu in totaal dertien landen die deze belofte hardop hebben uitgesproken.

Wat zijn anti-satellietwapens?
Anti-satellietwapens zijn ruimtewapens die gebruikt kunnen worden om satellieten te vernietigen. Voor zover bekend beschikken op dit moment India, de Verenigde Staten, Rusland en China over dergelijke wapens. Zij hebben deze ook al gebruikt. Zo schoot China in 2007 een oude weersatelliet van eigen makelij aan gruzelementen. En in 2008 deed de VS datzelfde met een Amerikaanse, niet langer functionerende spionagesatelliet. India schoot in 2019 een eigen satelliet aan stukken. En de Russen vuurden in 2021 – met succes – een raket af op één van hun eigen satellieten.

Ruimtepuin
Anti-satellietwapens zijn zeer omstreden. Niet alleen omdat landen hiermee in theorie ook satellieten van andere landen uit de lucht kunnen halen. Maar ook omdat de inzet van dergelijke wapens tot een hoop troep leidt in de ruimte. Zo creëerde China toen het in 2007 een weersatelliet aan gruzelementen schoot zeker 3000 traceerbare stukken ruimtepuin en nog veel meer stukjes ruimtepuin die te klein zijn om te traceren, maar – net als de grotere stukken ruimtepuin – wel schade kunnen aanrichten aan satellieten of ruimtestations die in een baan om de aarde draaien.

Vluchtende astronauten
Dat ruimtepuin ook voor astronauten gevaarlijk kan zijn, werd in 2021 nog duidelijk toen de Russen een eigen satelliet aan gruzelementen schoten en zo meer dan 1500 grote brokstukken creëerden die kort daarna direct een reële dreiging vormden voor het internationale ruimtestation (ISS). In het ISS verbleven op dat moment zeven astronauten (waaronder, ironisch genoeg, ook enkele Russen). Die astronauten haastten zich uit voorzorg naar een aan het ISS gekoppelde ruimtecapsule, zodat ze – als het ruimtepuin echt te dichtbij zou komen – konden vluchten. Het liep uiteindelijk met een sisser af, maar de internationale verontwaardiging was er niet minder om. “Ik ben woedend over deze onverantwoordelijke en destabiliserende actie,” zo liet NASA-baas Bill Nelson kort na de anti-satellietwapentest weten. En ook de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Anthony Blinken, stak zijn woede en zorgen niet onder stoelen of banken. “Het puin dat tijdens deze gevaarlijke en onverantwoordelijke test is gecreëerd vormt nu nog decennialang een bedreiging voor satellieten en andere ruimteobjecten die van vitaal belang zijn voor de veiligheid, economische en wetenschappelijke belangen van alle natiën.”

Langdurig probleem
Want ruimtepuin blijft lang hangen, zo benadrukt ook de Secure World Foundation, een organisatie die zich inzet voor een duurzaam, veilig en vreedzaam gebruik van de ruimte. Zo hebben de 80 anti-satellietwapentests die sinds 1959 hebben plaatsgevonden samen 6851 traceerbare stukken ruimtepuin gegenereerd, waarvan er nog altijd meer dan 3400 in een baan om de aarde te vinden zijn. En daarmee vormen die brokstukken dus ook nog altijd – en naar verwachting zelfs nog jarenlang – een bedreiging voor andere satellieten en bemande ruimtevaartuigen en -stations. “Het testen, demonstreren of gebruiken van vernietigende anti-satellietwapens (…) is een onduurzame, onverantwoordelijke en destabiliserende activiteit waar verantwoordelijke landen actief in de ruimtevaart zich niet mee bezig zouden moeten houden,” aldus de Secure World Foundation.

Nederland sluit zich daar nu, bij monde van Wopke Hoekstra, dus bij aan: “Het is onze plicht om de ruimte als gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid te behouden.” En voor anti-satellietwapens is daarbij duidelijk geen plaats, zo stelde NASA-baas Bill Nelson eerder in reactie op het nieuws dat ook de VS geen anti-satellietwapens meer gaat testen. “Er kan geen twijfel over bestaan dat de bemande ruimtevaart en de toekomst van de ruimte nabij de aarde onverenigbaar is met het testen van vernietigende anti-satellietwapens.”

Gehoopt wordt dan ook dat andere landen het voorbeeld van de VS en ook Nederland volgen. En daarbij wordt natuurlijk met name met bovengemiddelde interesse gekeken naar de landen die over anti-satellietwapens beschikken en dus in staat zijn om deze te testen. Van hen heeft alleen de VS tot op heden beloofd dat niet meer te doen.

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd