De actie resulteert in meer dan 1500 relatief grote brokstukken, die kort daarna een reëele bedreiging vormden voor het internationale ruimtestation dat momenteel door zeven astronauten (waaronder ook enkele Russen) bemand wordt.
“Ik ben woedend over deze onverantwoordelijke en destabiliserende actie,” zo laat NASA-baas Bill Nelson in een korte verklaring op het gebeurde weten. “Met hun lange geschiedenis in de bemande ruimtevaart is het ondenkbaar dat Rusland niet enkel Amerikaanse en internationale partner-astronauten, maar ook hun eigen kosmonauten in gevaar zou brengen.” En toch is dat gisteren gebeurd.
Anti-satellietwapen
De Russen testten gisteren een zogenoemd anti-satellietwapen. Het gaat om een raket die speciaal ontworpen is om satellieten in een baan om de aarde uit te schakelen. Om het wapen te testen, vuurden de Russen de raket op één van hun eigen satellieten af. Dat lijkt op het eerste gezicht misschien tamelijk onschuldig, omdat ze hun eigen spullen vernietigen. Maar de actie heeft ook grote gevolgen voor andere landen. Volgens de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, Anthony Blinken zijn tijdens de test meer dan 1500 traceerbare (en dus relatief grote) brokstukken ontstaan. Minstens zo zorgwekkend zijn echter de mogelijk honderdduizenden stukjes puin die veel kleiner en niet traceerbaar zijn, maar in een baan om de aarde toch grote schade kunnen aanrichten. “Het puin dat tijdens deze gevaarlijke en onverantwoordelijke test is gecreëerd vormt nu nog decennialang een bedreiging voor satellieten en andere ruimteobjecten die van vitaal belang zijn voor de veiligheid, economische en wetenschappelijke belangen van alle natiën,” zo stelt Blinken. “Daarnaast vormt het een significant risico voor astronauten en kosmonauten aan boord van het internationale ruimtestation.”
Astronauten zoeken dekking
Dat laatste werd kort na de Russische actie al duidelijk. Het internationale ruimtestation – dat met hoge snelheid in een baan om de aarde cirkelt – beweegt elke 90 minuten door of vlak langs het puin dat door de rakettest is ontstaan. En gisteren vormde het puin daarbij een zodanige bedreiging dat astronauten de opdracht kregen dekking te zoeken in een aan het ruimtestation gekoppeld ruimtevaartuig, zodat ze zich – als het nodig zou zijn – uit de voeten konden maken. Het liep allemaal met een sisser af. Maar dat wil niet zeggen dat het gevaar geweken is, zo blijkt uit woorden van Nelson. “NASA blijft het puin de komende dagen en ook daarna in de gaten houden om zo de veiligheid van onze bemanning in een baan om de aarde te garanderen.”
Op dit moment zijn in het internationale ruimtestation zeven astronauten aanwezig: vier Amerikanen, twee Russen en een Duitser. Zij zijn niet de enigen die zich momenteel in een baan om de aarde bevinden. Rond onze planeet cirkelt namelijk ook een Chinees ruimtestation dat op dit moment drie taikonauten herbergt. Ook voor dit ruimtestation kunnen de brokstukken van de Russische satelliet een bedreiging vormen.
De Russen zijn niet de eersten die met een anti-satelliettest hun spierballen tonen. Eerder vuurden ook India, China en de Verenigde Staten raketten af op (test-)satellieten van eigen makelij. De anti-satellietwapens liggen politiek zeer gevoelig. Niet alleen omdat ze behoorlijk wat (potentieel gevaarlijk) ruimtepuin kunnen genereren, maar vooral ook omdat de wapens tijdens conflicten ingezet zouden kunnen worden om andermans (militaire) satellieten te vernietigen.