Nieuw onderzoek wijst erop dat de reukreceptoren in de neus niet kriskras door elkaar staan, maar goed georganiseerd zijn.
Wetenschappers dachten lang dat de reukreceptoren in de neus een ongeorganiseerde bende vormden. Maar het tegendeel blijkt nu waar. De reukreceptoren zijn netjes georganiseerd. Ze vormen clusters. Reukreceptoren die geuren oppikken die we vinden stinken, bevinden zich bij elkaar. En ook de reukreceptoren voor geuren die we lekker vinden ruiken, zijn bij elkaar te vinden.
Activiteit
De onderzoekers trekken die conclusie na een uitgebreid onderzoek. Hierbij werd de activiteit van de reukreceptoren gemeten terwijl proefpersonen geconfronteerd werden met geuren. Als een deel van de reukreceptoren reageerde op een fijne geur dan was het zeer waarschijnlijk dat dit deel ook op andere prettige geuren reageerde. Datzelfde gold voor de nare geuren.
Staat vast
Het onderzoek wijst erop dat min of meer vastligt wat lekker en vies ruikt. Daar kunnen we zelf weinig aan veranderen. “Pasgeboren baby’s hebben direct voorkeuren voor een geur,” stelt onderzoeker Noam Sobel. Hij haalt ook ratten nog even aan. Zelfs als deze dieren al 1000 generaties lang in gevangenschap leven, reageren ze nog vol angst op de geur van vossen. Dat zit er gewoon in.
Het volledige onderzoek is terug te vinden in het blad Nature Neuroscience.