De foetus – die gebalsemd en gemummificeerd werd en vervolgens in een kistje van 44 centimeter lang werd gestopt – was tussen de 16 en 18 weken oud.
Het kistje met daarin de foetus werd al in 1907 door archeologen ontdekt en overgedragen aan het Fitzwilliam Museum. Het kistje stamt uit de periode tussen 664 en 525 voor Christus en is gemaakt van cederhout. Jarenlang dachten onderzoekers dat in het kistje de gemummificeerde resten van organen zaten: tijdens het balsemen van de lichamen van overleden Egyptenaren was het gebruikelijk dat de organen werden verwijderd.
CT-scan
Maar nu – bijna 110 jaar na de ontdekking van het kistje – blijkt er iets heel anders in te zitten. Met behulp van een speciale CT-scan stelden archeologen vast dat in het kistje een heel klein mensje zit. Op de scans zijn heel duidelijk twee handjes en tien vingertjes zichtbaar, net als de lange botten in de benen en armen. Het gaat volgens de onderzoekers om een menselijke foetus die niet meer dan achttien weken oud was. Onduidelijk is of het om een jongetje of een meisje gaat.
Waarde
Zowel het kistje zelf als het deksel zijn met zorg versierd. Ook is het kindje zorgvuldig in stof gewikkeld en liggen de armpjes gekruist op de borst. Het laat volgens de onderzoekers zien dat er veel tijd en aandacht aan de begrafenis van het kindje is besteed. Het kan ons meer vertellen over hoe er in het oude Egypte tegen ongeboren kinderen werd aangekeken, zo stelt onderzoeker Julie Dawson, verbonden aan het Fitzwilliam Museum. “De zorg waarmee deze begrafenis is voorbereid, laat zien welke waarde er aan het leven, zelfs in de eerste weken na de oorsprong ervan, werd gehecht.”
Er zijn maar weinig gemummificeerde foetussen uit het oude Egypte bewaard gebleven en teruggevonden. In het graf van Toetanchamon werden er twee teruggevonden. Deze waren ongeveer 25 en 37 weken oud. De foetus die onderzoekers nu hebben ontdekt is aanzienlijk jonger en zelfs de jongste gemummificeerde Egyptische foetus die tot op heden is teruggevonden.