Baby-pterosauriërs uit het Krijt konden niet zoals hun voorgangers direct uitvliegen, maar hadden langer hun ouders nodig. Maar dat stelde hen wel in staat om uit te groeien tot werkelijke reuzen.
Niet alle dieren zijn fantastische ouders. Sommige zorgen jaren voor hun jongen, zoals de olifant, terwijl bijvoorbeeld de koekoek zich er gemakkelijk van af brengt door haar eieren in het nest van een ander te leggen. In een nieuwe studie hebben onderzoekers het ouderschap van de uitgestorven pterosauriër nader onder de loep genomen. Dit waren vliegende reptielen die zich meer dan 220 miljoen jaar geleden in het Trias ontwikkelden en 66 miljoen jaar geleden, tegen het einde van het Krijt, uitstierven (zie kader). En in die tussentijd ontplooide dit dier zich als een voorbeeldige ouder, zo blijkt.
De pterosaurus was een vliegend reptiel dat zij-aan-zij met de dinosaurussen tijdens het Trias Jura en Krijt leefde. Toch vormen ze de wat minder bekende neven van de dino’s. Pterosauriërs waren de allereerste dieren met een ruggengraat die konden vliegen. Ondertussen zijn er meer dan honderd soorten van deze gevleugelde reptielen bekend. En hieruit blijkt dat ze veel van elkaar kunnen verschillen. Sommige waren namelijk zo klein als een huismusje terwijl andere zich konden meten met een straaljager. Ook het dieet en de manier van jagen onder pterosauriërs waren zeer divers. Zo aten ze vlees, vis en insecten. De grootste exemplaren die wel 200 kilo konden wegen, aten waarschijnlijk simpelweg waar ze zin in hadden.
In de studie onderzochten wetenschappers de zeldzame fossielen van verschillende pterosauriërs, om zo meer te weten te komen over het verband tussen hun lichaamsgrootte en ouderlijke rol. “Het was een moeilijk project,” herinnert onderzoeksleider Zixiao Yang zich. “We waren op zoek naar hele jonge en volwassen exemplaren, zodat we hun relatieve groeisnelheid konden bestuderen. In de meeste gevallen zijn er echter enkel onvolledige skeletten gevonden. En baby-pterosauriërs zijn al helemaal zeldzaam.”
Fossielen
Gelukkig konden de onderzoekers enkele bekende fossielen uit het Jura – ontdekt in Europa – en uit het Krijt – opgegraven in Noord-Amerika – gebruiken, samen met nieuwe vondsten uit China. “Door de schedels, ruggengraat, vleugels en achterpoten te meten, beschikten we over genoeg gegevens om verschillen in relatieve groei van verschillende delen van het lichaam te bepalen,” vult onderzoeker Baoyu Jiang aan.
Pterosauriër uit het Jura
Na een grondige analyse ontdekten de onderzoekers dat de pterosauriërs uit het Jura geboren werden met relatief grote, sterke vleugels. “Dit is bewijs dat de baby’s al vanaf de geboorte konden vliegen,” concludeert onderzoeker Xu Xing. De onderzoekers vermoeden dat deze baby-pterosauriërs misschien al binnen een dag of twee nadat ze uit het ei waren gekropen, door de lucht konden zweven.
Pterosauriër uit het Krijt
Maar dat was anders voor de reuzen uit het Krijt. Gedurende het Krijt groeide de pterosauriër uit tot een gigantisch dier, met een spanwijdte van wel vijf meter. Sommige latere pterosauriërs hadden zelfs een spanwijdte van tien tot vijftien meter, vergelijkbaar met de grootte van een klein zweefvliegtuig. Op het moment dat deze pterosauriërs ter wereld kwamen, waren ze ongeveer net zo groot als hun voorouders. Maar opvallend genoeg hadden ze nog niet zulke goed ontwikkelde ledematen. Waarschijnlijk hadden ze daarom veel langer hun ouders nodig die hen tegen roofdieren beschermden.
Ouders
De bevindingen bewijzen dat er een evolutionaire wisselwerking bestaat tussen beter ouderschap en lichaamsgrootte. Want blijkbaar waren grotere pterosauriërs veel drukker met hun kinderen dan hun kleinere voorouders. “De reuzen uit het Krijt offerden hun bescheiden rol als ouders op zodat hun jongen uiteindelijk veel groter konden groeien,” stelt onderzoeker David Hone. “Een kleine ouderlijke rol is logisch voor oeroude reptielen, omdat het hen energie bespaart. Grotere pterosauriërs hadden echter een probleem. Want bij hen duurde het veel langer voordat hun jongen volwassen waren. Het betekende dat ze hun kinderen voor langere tijd moesten beschermen tegen onheil.” De pterosauriër ontplooide zich dus in de loop van de tijd tot een goed ouder. “Dit werd in evolutionaire termen weer gecompenseerd, omdat ze echt enorm werden,” aldus Hone.
Dierenrijk
Dit principe is overigens ook vandaag de dag in het dierenrijk nog te aanschouwen. “We zien hetzelfde bij vogels en zoogdieren,” zegt Yang. “Sommige vogels kunnen al vanaf een hele jonge leeftijd vliegen. En sommige zoogdieren, zoals runderen en antilopen, kunnen al op de dag dat ze geboren worden op hun poten staan. Dit is echter ook riskant, omdat de baby’s vaak onhandig zijn en een gemakkelijke prooi vormen voor roofzuchtige dieren. Het is ook kostbaar voor de moeder, omdat de jongen bij de geboorte al sterk ontwikkelde vleugels of poten moeten hebben.”
Uitgestorven vliegende reptielen hadden daar dus iets slims op bedacht. “Tot het einde van het Jura hadden pterosauriërs een beperkte lichaamsgrootte,” zegt Yang. “Maar daarna werden ze betere ouders. En dat zorgde ervoor dat ze echt ongekend groot konden worden.”