Mamma mia! Als je die twee woorden uitspreekt, komt er zelfs bij ons houterige Hollanders haast als vanzelf een gebaar aan te pas. De Italianen zijn er dol op. Hun communicatie is doorspekt met handgebaren. Maar doen ze het echt zoveel meer dan bijvoorbeeld de Zweden?
Zweedse onderzoekers besloten die vraag eens nader te onderzoeken. Om te beginnen: geen taal kan zonder. Overal ter wereld in alle culturen worden gebaren gebruikt om de gesproken taal te ondersteunen. Maar inderdaad, toen de Zweden een vergelijking maakten tussen hun eigen communicatie als ze een verhaal aan een vriend vertelden en die van de Italianen bleek: In Italië gebruiken ze hun handen een stuk meer tijdens het praten.
Culturele verschillen
“We hebben aangetoond dat Italianen meer gebaren maken dan Zweden, zoals verwacht”, reageert onderzoeker Maria Graziano van de Lund University. “Wat interessanter was, is dat we kunnen laten zien dat mensen uit verschillende culturen gebaren op een verschillende manier gebruiken. Dat hangt af van een verschil in vertelstijl en andere manieren om een verhaal op te bouwen.”
Ze vroeg samen met een collega twaalf Italianen en twaalf Zweden om het 90 seconden durende verhaaltje van de cartoon Pingu na te vertellen aan een vriend die de cartoon niet gezien had. Er wordt voor dit soort onderzoek vaak gekozen voor cartoons, omdat de figuren meestal niet praten en kijkers het verhaal dus in hun eigen woorden kunnen navertellen zonder dat ze geneigd zijn de bron na te praten.
En ja, Italianen zijn dol op handgebaren. Om het verhaaltje na te vertellen, gebruikten ze er maar liefst twee keer zoveel als de Zweden: per honderd woorden gebaarden Italianen 22 keer en Zweden 11 keer.
Zo vertel je een verhaal
Maar daarnaast keken de onderzoekers ook naar wie welke gebaren gebruikte met wat voor doel. “Als we een verhaal vertellen, combineren we verschillende vormen van informatie: we introduceren personen en gebeurtenissen, beschrijven acties en leggen uit waarom dingen gebeuren. We checken ook of de luisteraar begrijpt wat we zeggen. En als we een verhaal vertellen dat op een cartoon gebaseerd is, verwijzen we eveneens naar het feit dat we een video keken”, legt Graziano uit. “Als we een actie beschrijven, is het logischer dat we een gebaar maken dat die actie weergeeft. Als we praten over hoofdpersonen of situaties is het waarschijnlijker dat we een gebaar maken waarmee we de informatie aanbieden aan de luisteraar.”
Verschillende vertelstijlen
En daar bleek nog een opmerkelijk verschil tussen de Italianen en de Zweden. De Italianen geven de voorkeur aan meer pragmatische gebaren, waarmee ze commentaar geven op het verhaal en nieuwe onderdelen presenteren aan de luisteraar. Zweden daarentegen gebruiken juist meer gebaren die acties en gebeurtenissen helpen beschrijven. “Dit wijst erop dat Italianen en Zweden een verschillende vertelstijl hanteren als ze een verhaal vertellen en dat ze het op een andere manier beschrijven”, aldus de taalwetenschapper.
Ze weet nog niet precies waarom dit verschil bestaat tussen de twee culturen. Een mogelijke verklaring is dat sommige culturen andere waarden toekennen aan het vertellen van verhalen dan andere. Dat kan leiden tot verschillende manieren om een gesproken verhaal vorm te geven wat mogelijk impact heeft op gebaren. Maar om dat vast te stellen is meer onderzoek nodig.
Geen stereotypes meer
In het vervolg zouden er ook meer deelnemers moeten meedoen aan de studie, onder wie ook koppels die elkaar niet kennen, aangezien een sociale band invloed kan hebben op de retorische keuzes die sprekers maken. Er moet ook beter gekeken worden naar de inhoud van het verhaal versus de functie van de gebaren om meer te weten te komen over de verschillen tussen culturen als het gaat om verhalen vertellen.
“Ik hoop dat deze studie mensen helpt om vanuit een ander perspectief naar gebaren te kijken, verder dan de stereotyperingen en folklore. In alle talen en culturen worden gebaren gebruikt en ze zijn meer dan enkel een verfraaiing van de spraak. Ze zijn namelijk ook nauw gerelateerd aan wat we zeggen en hoe we het willen zeggen”, klinkt het tot besluit.