De Noormannen leefden in een onherbergzaam gebied. Hun godsdienst en scheppingsverhaal is net als hun thuis grillig en strijdlustig. De meest ongelofelijke verhalen buitelen over elkaar heen en de mythologie staat bol van de opmerkelijke wezens zoals reuzen, trollen, elfjes, dwergen en draken. Tijd om hun religie eens van dichterbij te bekijken.
Het begon allemaal in een enorme afgrond die ook wel Ginnugagap genoemd wordt. De afgrond lag in het midden en ten zuiden en noorden ervan lagen respectievelijk het rijk van vuur en het rijk van de doden. Hier – in dit onherbergzame gebied – ontstond het leven uit ijs en vuur. Het eerste levende wezen dat gevormd werd, was Ymir: een enorme ijsreus. Kort daarop kwam Buri tevoorschijn: een mens. Buri had gemeenschap met een reus en daaruit kwam Odin voort. Odin doodde Ymir en gebruikte diens lichaam om de aarde in te richten. Het bloed van de reus vulde de zeeën en rivieren. Zijn botten werden bergen en zijn vlees het land. De schedel van de reus vormde de hemel. De dwergen Noord, Zuid, West en Oost hielden die hemel hoog boven hun hoofd zodat deze niet vallen kon. Toen de aarde af was, schiep Odin dwergen en mensen. De mensen werden in Midgard geplaatst, achter een hek dat gemaakt werd van de wenkbrauwen van Ymir. De goden gingen wonen in Asgard. Een plaats die mensen alleen konden bereiken via een brug: de regenboog.
Odin
Odin is zonder enige twijfel de meest belangrijke god. Hij was wijs, maar gebruikte zijn kennis vooral om macht te verzamelen. Dat verklaart wellicht ook waarom mensen hem eerder vreesden dan liefhebben. Odin had een grillig karakter en kon het leven van mensen zomaar overhoop gooien. Bijvoorbeeld tijdens het offerfeest waarover de schrijver Adam van Bremen in de elfde eeuw schreef. Tijdens dit feest dat één keer in de negen jaar werd gehouden, moesten negen soorten werden geofferd: uit elke wereld één. De mensen werden daarbij niet gespaard. Voor de Vikingen – strijders pur sang – was Odin extra belangrijk. Odin was namelijk de heerser van het Walhalla: de hemel waar strijders naar toegingen wanneer zij stierven.
Thor
Thor is wellicht de bekendste god van de Noormannen. Met zijn rode baard en hamer werd hij gezien als de man die heerste over de natuur en dan in het bijzonder de stormen. Deze god had het goed voor elkaar. Samen met zijn vrouw leefde hij in het grootste huis dat ooit werd gebouwd. Het had maar liefst 540 kamers.
Freya
Nee, dan Freya. Deze godin van de liefde, vruchtbaarheid, passie, maar ook dood was een graag geziene gast. Maar tegelijkertijd gedroeg ze zich soms als een verwend kind. Als ze iets wilde hebben, rustte ze niet tot ze het in handen had. Daarin ging ze ver. Zo zijn er verhalen bekend waarin ze met dwergen en goden (waaronder haar broer) het bed deelt om haar zin te krijgen.
Trollen
Natuurlijk hadden de Noormannen nog veel meer goden: Loki, de slechterik en gladde prater bijvoorbeeld. Maar veel fascinerender nog zijn die bijzondere monsters en rare wezens die al die goden samen op de aarde zetten. De Noormannen verlevendigden hun mythes namelijk voortdurend met verhalen over trollen, reuzen, elfjes en dwergen. De meeste van deze opvallende soorten leefden onder de grond en konden het zonlicht eigenlijk niet hebben. Al die monsters hadden hun eigen gaven en gebreken. Zo waren reuzen heel sterk, maar dom. De dwergen waren klein, maar zeer goede ambachtslieden. En de trollen waren juist weer wat minder goed opgeleid en ronduit barbaars. De elfjes waren nog een stuk minder gemakkelijk te doorgronden: een deel van hen was mooi en goed, maar andere elfjes waren juist uitermate slecht en lelijk.
Draken
Ook dieren – al dan niet verzonnen – kregen een plek in de mythes van de Noormannen. Zo stond de slang voor de dood. Het dier leefde in holen en was vaak giftig. Ook op draken hadden de Vikingen het niet. De dieren waren nog veel gevaarlijker dan de slang, omdat ze vuur spuwden en bijzonder intelligent waren. Er was één voordeel: draken konden alleen na zonsondergang buiten komen.
Geen tempels
Met zo’n rijke godenwereld en mythologie zou men verwachten dat het land der Noormannen bedekt was met tempels. Maar het tegendeel is waar. De Noormannen hadden vrijwel geen tempels en de goden hadden ook geen eigen priesters. Wanneer er een (offer)feest was, werd dat geleid door de elite. De godsdienst van de Noormannen zat zo in het dagelijks leven ingebakken dat een heilige plaats of heilige ambtenaar overbodig was.
Kosmos
De Noormannen zijn berucht om hun mythes en legendes die goden als Thor en Freya wereldberoemd maakten. Maar door al die van vader op zoon overgedragen verhalen, zijn sommige details of juist het grotere geheel uit het oog geraakt. Zo weten we niet goed hoe de Noormannen de kosmos zagen. In de meeste mythes wordt gesproken over negen werelden. Al die werelden hadden eigen bewoners. In sommigen woonden de goden, reuzen of mensen. Soms werkten die werelden samen, maar veel vaker waren ze in een oorlog verwikkeld.
Eindtijd
De opbouw van de kosmos mag dan niet helemaal duidelijk zijn: de manier waarop deze ten ondergaat, is dat wel. In een gedicht tekenden de Noormannen op hoe de eindtijd eruit zou zien. Er zouden oorlogen komen tussen mensen, waarna een vreselijke winter aanbreekt die drie jaar duurt. De zon en de maan verdwijnen, er zullen aardbevingen zijn en de bomen en struiken vallen om. Odin wordt gedood en zowel de wereld van de mensen als de wereld van de goden gaat ten onder.
De Noormannen waren overduidelijk veel met deze eindtijd bezig. Dat bepaalde zelfs de manier waarop ze in het leven stonden. Ze waren van mening dat ze het lot niet konden sturen en een speelbal der goden waren. Sterker nog: soms ging dat lot zelfs boven de pet van de goden. Bijvoorbeeld wanneer de eindtijd zou aanbreken en het goed en kwaad met elkaar zou vechten en gezamenlijk ten onder ging.
Dit is het tweede deel uit een serie over de Vikingen. Vorige week verscheen deel I: Het ware gezicht van de Vikingen. Volgende week is het tijd voor deel III over de kunst van het bijzondere volk.