Een woonkamer vol ooms, tantes, neven en nichtjes, het lijkt doodnormaal als je iets te vieren hebt, maar het is binnenkort misschien wel verleden tijd. Nu al zijn families kleiner dan vroeger, maar ze gaan nog veel harder krimpen, blijkt uit een nieuwe studie. Ze zullen er bovendien anders uitzien.
Het is een beetje een treurig idee dat je straks zoveel minder familie hebt dan vroeger om op terug te vallen of lol mee te maken, maar het is natuurlijk een logisch gevolg van het feit dat we steeds minder kinderen krijgen. Over niet al te lange tijd hebben we om precies te zijn 35 procent minder familieleden. En de familie die we nog hebben, zal gemiddeld veel ouder zijn. Zo neemt het aantal neven, nichten en kleinkinderen scherp af, terwijl het aantal overgrootouders en opa’s en oma’s toeneemt. Het leidt ertoe dat een 65-jarige vrouw tegen 2095 nog maar 25 levende familieleden heeft. Dat waren er in 1950 nog 41.
Duizend families per land
Het is een rigoureuze verandering in de evolutie van de menselijke verwantschap, concludeert onder meer onderzoeker Diego Alburez-Gutierrez van het Max Planck Instituut voor Demografisch Onderzoek in Rostock. “We vroegen ons af hoe de demografische veranderingen van invloed zijn op de mate van verwantschap in de toekomst”, legt hij uit. “Wat was de omvang, structuur en leeftijd van families in het verleden en hoe zal dat zich ontwikkelen?”
Om daar achter te komen, analyseerden de onderzoekers historische data en ramingen voor de toekomst van de United Nation’s World Population Prospects uit 2022. “We gebruiken wiskundige modellen om de relatie tussen een persoon, zijn voorouders en zijn nageslacht vast te stellen voor een bepaalde periode. Zo is berekend hoe verschillende leeftijdscategorieën en geslachten verdeeld zijn in verschillende soorten familie en per kalenderjaar”, legt Alburez-Gutierrez uit. Voor elk land zijn duizend familiegeschiedenissen in kaart gebracht.
Overal krimp
De verschillen tussen landen bleken groot, maar één ding was overal hetzelfde: families krimpen. De grootste afname wordt verwacht in Zuid-Amerika en het Caribisch gebied. In 1950 had een gemiddelde 65-jarige vrouw in die regio’s nog 56 levende familieleden. Denk daarbij aan overgrootouders, grootouders, ouders, kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen en natuurlijk broers, zussen, ooms, tantes, neven en nichten. Tegen 2095 zijn dat er nog maar 18,3, twee derde minder dus. In Noord-Amerika en Europa waar families al relatief klein zijn, is de afname minder groot, maar nog altijd neemt het gemiddelde aantal familieleden er voor een 65-jarige vrouw af van 25 in 1950 naar 15,9 in 2095. Eigenlijk niet zo gek, als je naar het geboortecijfer in Nederland kijkt. Dat is vorig jaar gezakt naar 1,43 kind per vrouw, zo werd eerder deze maand bekend. Het betekent dat een vader en moeder gemiddeld nog niet eens anderhalf kind grootbrengen. En de cijfers zijn in de rest van de westerse wereld, maar ook bijvoorbeeld in China en Japan, niet veel beter.
Zorg voor opa’s en oma’s
Dit soort voorspellingen zijn extreem relevant in een snel vergrijzende wereld, waar in veel landen steeds minder mensen moeten zorgen voor een steeds grotere groep ouderen, die dus steeds minder familie hebben, die hen kan helpen. “Onze bevindingen bevestigen dat de hoeveelheid hulp die je van familie kunt verwachten, wereldwijd afneemt. Ondertussen wordt het leeftijdsverschil tussen familieleden groter. Mensen hebben niet alleen minder familieleden, maar die zijn ook ouder. Zo zijn er in de toekomst meer opa’s en oma’s. Die kunnen theoretisch de zorg voor de kinderen deels van de ouders overnemen, maar deze (over)grootouders zullen uiteindelijk waarschijnlijk zelf zorg nodig hebben.”
Dat kan dus in de toekomst een probleem worden. Volgens de onderzoekers moet er dan ook een sociaal vangnet komen dat het welzijn van mensen garandeert in alle levensfases. Voor een groot deel van de wereld is dat er niet. Voor hen zullen familiebanden dan ook een belangrijke bron voor hulp en zorg blijven, maar toch moet ook daar wat gebeuren. “Deze radicale veranderingen van de familiestructuren brengen belangrijke uitdagingen met zich mee voor beleidsmakers, zowel in rijke als arme landen”, besluit Alburez-Gutierrez.
Vorige week maakte het CBS bekend dat er in Nederland afgelopen jaar 165.000 kinderen zijn geboren, 42.000 minder dan in het jaar 2000. Het geboortecijfer daalt daarmee tot 1,43 kinderen per vrouw. Zonder immigratie zou de Nederlandse bevolking dus krimpen. Al dertien jaar neemt het aantal geboortes af. Het wordt uiteindelijk een probleem, omdat er dan te weinig werkenden zijn om de samenleving in stand te houden en te kunnen zorgen voor alle ouderen. Meer kindvriendelijk beleid zou helpen, zoals betaald ouderschapsverlof en gratis kinderopvang. Dit soort maatregelen zou er bijvoorbeeld in Duitsland toe hebben geleid dat het geboortecijfer in tien jaar tijd omhoogging van 1,39 naar 1,58 en in Tsjechië zelfs van 1,43 naar 1,83, bijna het hoogste van de EU. Andere reden waarom het aantal kinderen achterblijft, is bijvoorbeeld onzekerheid over wonen en werk. Het maakt dat jonge mensen het ouderschap soms (te) lang uitstellen. Italië is daar een voorbeeld van. Vrouwen zijn er gemiddeld 31,4 jaar oud als ze hun eerste kind krijgen, een record in Europa. Het geboortecijfer is er met 1,24 vrijwel het laagste van de EU (na Spanje en Malta).