Verregaande sociale onthouding, daar is het nieuwe coronavirus slecht tegen bestand, zo suggereert Chinees onderzoek.
Nadat de Nederlandse regering eind vorige week nieuwe maatregelen aankondigde om de verspreiding van het nieuwe coronavirus een halt toe te roepen, was de kritiek niet van de lucht. Want waarom bleven de scholen open? Was het niet veel beter om ook de kinderen thuis te houden? Ze mogen dan om onbekende redenen wel niet of nauwelijks ziek worden van het nieuwe coronavirus (zie kader), ze kunnen het toch nog wel steeds verspreiden?
Artsen zien dat gezonde kinderen over het algemeen veel minder ziek zijn als ze het nieuwe coronavirus onder de leden hebben. Onduidelijk is nog hoe dat komt. “Het eerset en meest waarschijnlijke scenario is dat kinderen COVID-19 oplopen, maar een mildere versie van de ziekte krijgen,” vertelde Thomas Murray, kinderarts en expert op het gebied van infectieziekten, eerder deze maand. Andere hypothesen die het feit dat kinderen veel minder hard door het virus worden getroffen, kunnen verklaren, zijn dat ze gewoon nauwelijks aan het virus worden blootgesteld of er wel aan worden blootgesteld, maar het nauwelijks oplopen. “Maar met het oog op hoe snel het virus circuleert en wat we weten van andere luchtweginfecties lijkt dat onwaarschijnlijk.”
Het idee dat het beter is om een veel groter deel van de bevolking van de straat te houden, wordt onderschreven door een recent verschenen onderzoek – dat nog peer-review moet ondergaan – uitgevoerd door onderzoekers van de Harvard University. De onderzoekers vergelijken in hun studie de maatregelen die twee Chinese steden namen nadat het coronavirus daar was vastgesteld, en het effect dat die maatregelen op het verspreiding van het virus hadden. En de bevindingen onthullen het weergaloze effect dat grootschalige sociale onthouding – indien tijdig toegepast – kan hebben.
Wuhan en Guangzhou
De onderzoekers bestudeerden de Chinese steden Wuhan en Guangzhou. In de eerstgenoemde stad werden pas weken nadat het virus zich door de stad begon te verspreiden, strikte maatregelen – zoals het sluiten van de scholen en universiteiten en verbieden van grootschalige bijeenkomsten – genomen om de verspreiding van het virus te beperken. In Guangzhou werden die maatregelen al een week nadat er iemand in deze stad met het virus besmet raakte, genomen.
Ziekteverloop
Kijken we vervolgens naar het verloop van de ziekte, dan kunnen de verschillen bijna niet groter zijn. Tussen 10 januari en 29 februari lagen er in Wuhan gemiddeld dagelijks 637 coronapatiënten op de intensive care en waren 3454 coronapatiënten in het ziekenhuis opgenomen. Tijdens de piek van de uitbraak lagen er elke dag zelfs gemiddeld 19.425 mensen met corona in het ziekenhuis, waarvan er 9689 ernstig ziek waren en 2087 op de intensive care verzorgd moesten worden.
Hoe anders was de situatie in Guangzhou. Tussen 24 januari en 29 februari lagen er per dag gemiddeld negen coronapatiënten op de intensive care. Daarnaast waren er nog 20 coronapatiënten op andere afdelingen in het ziekenhuis opgenomen. En tijdens de piek van de epidemie waren er 38 ernstig zieke patiënten en lagen er 15 mensen op de intensive care.
Mortaliteit
Uiteindelijk overleed in Wuhan zo’n 4,5 procent van alle coronapatiënten. In Guangzhou was dat zo’n 0,8%. Dat verschil is volgens de onderzoekers te herleiden naar het feit dat het zorgstelsel in Wuhan zwaar overbelast was, waardoor mensen niet op het juiste moment de zorg kregen die ze nodig hadden. En als er al zorg verleend kon worden, waren er lang niet altijd de middelen voorhanden die nodig waren om mensen te helpen. Het overbelaste zorgstelsel leidde overigens niet alleen tot meer doden, maar waarschijnlijk ook weer tot meer besmettingen, zo schrijven de onderzoekers. Want mensen bleven met hun zieke familieleden door de stad sjouwen, op zoek naar een ziekenhuis dat wel plaats had voor nieuwe patiënten.
…welk effect het heeft als een beperkt deel of een groot deel van een door een virus getroffen populatie besluit om thuis te blijven en zich zo min mogelijk onder de mensen te begeven? The Washington Post heeft geweldige simulaties gemaakt van een willekeurig virus die laten zien dat sociale onthouding echt het verschil kan maken.
Minder besmettingen
Het onderzoek naar Wuhan en Guangzhou illustreert de werkelijke dreiging die achter het coronavirus schuilgaat: een overbelasting van het zorgstelsel. Om dat te voorkomen, moet het aantal besmettingen – en daarmee dus ook het aantal mensen dat in het ziekenhuis belandt – zo beperkt mogelijk worden gehouden. En een verstrekkende sociale onthouding – die verder gaat dan ‘thuisblijven bij verkoudheidsklachten’ of ‘geen handen meer schudden’ – lijkt afgaand op wat we in China hebben gezien, dus zeer effectief. Het sluiten van scholen en horecagelegenheden zorgt er simpel gezegd voor dat mensen minder ontmoetingen hebben, dus minder gelegenheden om het virus over te dragen. We snijden het virus – dat besmette mensen zeer waarschijnlijk ook als ze (nog) geen klachten hebben, op anderen kunnen overdragen – de pas af.
Effectief
Het effect dat het sluiten van scholen op de verspreiding van een virus heeft, is uiteindelijk wel afhankelijk van meerdere factoren. Dat blijkt bijvoorbeeld uit studies (link & link), handelend over de beruchte Spaanse griep, die in 1918 hard toesloeg. Het sluiten van scholen bleek toen het meest effectief te zijn als dat gebeurde voor het virus op die scholen toesloeg. Ook was het belangrijk dat de scholen lang genoeg dicht bleven; wanneer scholen te snel nadat het virus verdwenen leek te zijn, weer open gingen, kon het virus zich zomaar weer versneld gaan verspreiden.
De kritische lezer zal wellicht opmerken dat Nederland China niet is. En het coronavirus is de Spaanse griep niet. En dat is terecht. We kunnen kijken naar andere casussen om een inschatting te maken van het effect dat bepaalde maatregelen hebben. Maar zoals Arjen Boin, expert op het gebied van crisismanagement vrijdag al aan Scientias.nl vertelde, is elk virus uniek. En datzelfde geldt voor elk land waarin dat virus toeslaat. “De variabelen verschillen van land tot land. Je hebt te maken met verschillende gewoontes, verschillen in de mate van interactie, de bereidheid om naar een arts te gaan, etc.” Het virus trekt zich van al die verschillen niets aan en doet wat het moet doen: zich zoveel mogelijk vermenigvuldigen. Ondertussen kunnen wij alleen doen wat ons – met de kennis van nu – het beste lijkt. En met het rap toenemen van het aantal besmettingen en het aantal doden, is het treffen van striktere maatregelen eigenlijk de enige optie. Want de maatregelen die we eerder al troffen, hebben niet het beoogde resultaat. Gaan de extra maatregelen dat beoogde resultaat wel hebben? Dat is koffiedik kijken. Als dit alles achter de rug is, zal er ongetwijfeld een commissie in het leven worden geroepen die zich over die vraag gaat buigen. En daaruit zal blijken dat op sommige punten goed gehandeld is. En op andere juist niet. “Je kunt het nooit helemaal goed doen,” aldus Boin. En over dat kritische eindrapport zullen we ons dan enigszins over opwinden. En die opwinding zal een zegen zijn, want het betekent dat we ons op dat moment blijkbaar niet meer hoeven druk te maken over COVID-19 zelf.