Kijk maar uit voor grote groepen eksters; uit nieuw onderzoek blijkt namelijk dat het goed mogelijk is dat deze vogels vele malen slimmer zijn dan de eksters uit kleinere groepen – en dus veel sneller kunnen leren.
Hoe komen Australische eksters aan hun enorme intelligentie? Dát is de vraag die wetenschappers zich al een tijd stellen. Uit nieuw onderzoek blijkt nu dat het antwoord hierop verrassend is: het komt niet door de genen, maar door groepsgrootte. Wetenschapper Lizzie Speechley heeft meegewerkt aan het onderzoek. Ze legt uit: “Uit ons onderzoek blijkt dat er weinig bewijs is voor de hypothese dat eksters zo intelligent zijn omdat ze de juiste genen hebben geërfd. In plaats daarvan vonden we vooral dat de sociale omgeving waarin de eksterkuikens opgroeien een groot verschil kan maken. Hierbij ontdekten we dat eksterkuikens in grotere groepen beter associatief kunnen leren dan eksterkuikens uit kleinere groepen.” Het onderzoek is gepubliceerd in het blad Royal Society Open Science.
Eksterexamen
Voor het onderzoek hebben de wetenschappers een eigen test bedacht. Deze test bestond uit een blok hout waar twee grote gaten in waren geboord. Aan weerszijden van elk gat zaten vervolgens twee schroeven, waaraan een plastic dekseltje zat bevestigd met elastiekjes. Met de test gereed was het tijd voor de volgende stap: het selecteren van ‘beloningskleuren’ voor de verschillende deelnemers. Voor het experiment selecteerden de onderzoekers per eksterkuiken twee tinten van dezelfde kleur. Deze twee tinten werden gebruikt voor het kleuren van de plastic dekseltjes. Hierbij werd er één tint gekozen als ‘beloningskleur’: onder deze kleur zou er telkens weer opnieuw een beloning te vinden zijn.
Voor de laatste stap van de dataverzameling was het tijd voor het uitvoeren van het onderzoek zelf. Aan dit onderzoek deden acht verschillende ekstergroepen mee van verschillende groottes. Tijdens het onderzoek hielden de onderzoekers de regel aan dat eksterkuikens 12 keer achter elkaar de test moesten uitvoeren. Om te slagen voor de test moest een eksterkuiken minimaal 10 van de 12 keer de juiste kleur kiezen. In totaal moest een eksterkuiken drie keer in zijn leven slagen: eerst op een leeftijd van 100 dagen, daarna op een leeftijd van 200 dagen en tenslotte op een leeftijd van 300 dagen. Tijdens de eerste testronde deden 23 eksterkuikens mee. Voor de tweede testronde waren er 24 deelnemers. Bij de laatste testronde waren er echter maar 17 eksterkuikens om te testen. De onderzoekers geven aan dat dit komt, omdat een aantal eksterkuikens ondertussen overleden was. Tijdens de data-analyse naderhand bleek er iets interessants aan de hand te zijn: eksterkuikens uit grotere groepen konden aanzienlijk sneller leren dan eksterkuikens uit kleinere groepen.
Vliegende Einstein
De resultaten van het onderzoek zijn significant, omdat deze ons meer kunnen vertellen over hoe erfelijk intelligentie nu echt is. Speechley voegt toe: “Ons onderzoek benadrukt het feit dat een sociale omgeving belangrijk is om uiteindelijk de ontwikkeling van cognitief vermogen aan te kunnen moedigen. Tijdens ons onderzoek hebben we ons op eksters gericht, maar het is goed mogelijk dat we soortgelijke resultaten bij andere diersoorten aan zullen treffen.” Echter is dat volgens Speechley nog niet alles: “Dit onderzoek geeft ons ook meer mogelijkheden om de complexiteiten en nuances van intelligentie beter te begrijpen. Niet alleen dat; het kan ons ook meer vertellen over het belang van sociaal gedrag in het dierenrijk. Op deze manieren kunnen we meer te weten komen over de verschillende factoren die uiteindelijk de ontwikkeling van cognitief vermogen kunnen beïnvloeden.”
Dus: ben je toch wel erg benieuwd hoe slim de eksters in je achtertuin nu daadwerkelijk zijn? Tel dan eens hoe groot de groep is. Als het er meer dan acht zijn, heb je waarschijnlijk te maken met Einstein-eksters.