Nieuw onderzoek bevestigt dat het zwarte gat in het hart van onze Melkweg zich opmaakt voor een lekkere snack: de gas- en stofwolk G2. Er is echter nog hoop voor de wolk, zo blijkt uit nieuwe computersimulaties: een stukje ervan zal de vreetpartij waarschijnlijk wel overleven.
Dat het zwarte gat in het centrum van de Melkweg honger had en het spreekwoordelijke oog op de wolk G2 had laten vallen, is al langer bekend. Wetenschappers simuleerden de gebeurtenis eerder ook al. Maar wetenschappers tillen die simulaties met behulp van een supercomputer nu naar een hoger plan. Ze maakten voor het eerst een 3D-simulatie, waarin ook de beweging waarmee G2 zijn ondergang tegemoet gaat duidelijk wordt.
Het lot
De simulatie schetst een vrij duidelijk beeld van het lot dat de wolk waarschijnlijk beschoren is. Eind volgend jaar zal de wolk zich richting het zwarte gat haasten. Hierbij warmt deze enorm op, zodat G2 zichtbaar wordt voor verschillende telescopen op aarde en in de ruimte. Toch is de wolk dan nog niet ten dode opgeschreven: daarvan is pas sprake als deze zich binnen de Schwarzschildradius bevindt. De wolk blijft daar wijselijk ver vandaan. Maar dat is niet genoeg, zo stellen de onderzoekers. Het zwarte gat oefent namelijk toch nog invloed op de wolk uit: het gat trekt de wolk aan, waardoor deze opwarmt en versnelt. Een deel ervan zal vervolgens toch ten prooi vallen aan het zwarte gat. Het deel van de wolk dat overblijft, wordt waarschijnlijk helemaal uit elkaar getrokken. Daarmee krijgt G2 een heel andere vorm.
Afwachten
Of de simulatie van de onderzoekers klopt, moet nog blijken. Naar verwachting nadert de wolk het zwarte gat volgend jaar september.
De wolk G2 werd pas in 2002 ontdekt. Pas dit jaar kwamen we meer te weten over de vorm en baan van de wolk. Waar de wolk uit bestaat, is nog steeds onduidelijk, net als de oorsprong van de wolk. Onderzoeker Stephen Murray: “De speculaties lopen uiteen van een oude ster die zijn buitenste atmosfeer kwijtraakte tot iets wat uit probeerde te groeien tot een planeet, maar daar niet in slaagde, omdat de omgeving te warm was.”