Dickinsonia werd 1,4 meter lang en leefde 558 miljoen jaar geleden.
Dickinsonia zag er wat vreemd uit. Zo had het ovaalvormige wezen een flexibele lichaamswand – die overigens kon uitzetten en krimpen – en schoof over de zeebodem. Voor lange tijd werd er fel gediscussieerd over het schepsel. Want was het een dier? Een gigantische, eencellige amoebe of toch een mislukt experiment van evolutie? Daar is nu voor eens en voor altijd duidelijkheid in. Dankzij… vet.
Ediacarische biota
Dickinsonia behoort tot de Ediacarische biota, een groep bestaande uit meercellige organismen zonder harde delen, die ruwweg 540 tot 580 miljoen jaar geleden op de aarde vertoefden. “Wetenschappers vechten al meer dan 75 jaar over wat Dickinsonia en andere bizarre fossielen van de Ediacarische biota familie eigenlijk waren,” zegt onderzoeker Jochen Brocks. Zo werden ze al eerder onder korstmos en schimmels gerekend.
Vetmoleculen
Maar aan alle discussie komt nu dan prompt een einde. Want onderzoekers hebben versteende vetmoleculen gevonden in een oud fossiel van een Dickinsonia. Het weefsel bevatte moleculen van cholesterol. En dit type vet komt alleen voor in dierlijke cellen.
Cambrische explosie
Met de ontdekking is niet alleen bevestigd dat Dickinsonia tot het dierenrijk behoort, maar is deze ook gelijk het oudst bekende gefossiliseerde dier op aarde. Zo leefde hij 20 miljoen jaar voor de Cambrische explosie. Tijdens de Cambrische explosie – die ook wel de oerknal van het leven wordt genoemd – nam de diversiteit toe en ontstonden de meeste moderne dierenfamilies, zoals gewervelden, sponzen, geleedpotigen, weekdieren en kwallen. “De gefossiliseerde vetmoleculen bewijzen dat er 558 miljoen jaar geleden al dieren bestonden en zelfs in grote getalen aanwezig waren,” stelt Brocks. “En dat is miljoenen jaren eerder dan tot nu werd gedacht.”
De gefossiliseerde Dickinsonia werd in een afgelegen gebied in de buurt van de Witte Zee in het noordwesten van Rusland gevonden. Om het fossiel te bereiken, hingen de onderzoekers aan touwen en moesten ze over de rand van een klif klimmen. Hier groeven ze enorme blokken zandsteen uit om uiteindelijk het meest geschikte fossiel mee naar huis te nemen voor verdere inspectie.