Pornosterren worden vaak afgeschilderd als ‘beschadigd’. Maar niets is minder waar, zo suggereert een nieuw onderzoek. Hieruit blijkt dat er weinig mis is met de psychische gezondheid van pornoactrices. Sterker nog: ze hebben vaak meer zelfvertrouwen en meer positieve gevoelens dan vrouwen die niet in die branche zitten.
Dat schrijven wetenschappers in het blad Journal of Sex Research. Ze baseren hun conclusies op een onderzoek onder 177 vrouwelijke pornosterren die tussen de achttien en vijftig jaar oud waren (gemiddelde leeftijd was 26 jaar). De pornosterren werkten gemiddeld 3,5 jaar in de porno-industrie en hadden minstens aan één pornofilm meegewerkt.
Damaged goods-hypothese
De onderzoekers wilden met hun studie de ‘damaged goods-hypothese’ onderzoeken. “De ‘damaged goods-hypothese is geen wetenschappelijke aanname, maar een publieke perceptie dat actrices die in de porno-industrie werken, een moeilijke achtergrond hebben en in vergelijking met typische vrouwen psychisch minder gezond zijn,” zo schrijven de onderzoekers. Mensen denken vaak dat pornosterren dakloos zijn, verslaafd zijn aan alcohol, te maken hebben (gehad) met armoede, worden uitgebuit en slachtoffer zijn (geweest) van (kinder)misbruik. Harde feiten om die hypothese te onderschrijven, zijn er echter niet.
Vragen
De onderzoekers besloten te kijken of ze bewijzen voor de hypothese konden vinden. Ze stelden pornosterren een aantal vragen. Onder meer over hun achtergrond (bijvoorbeeld: ben je slachtoffer geweest van kindermisbruik?) en hun seksleven (bijvoorbeeld: wanneer had je voor het eerst seks? en hoeveel plezier beleef je aan seks?). Ook werd vastgesteld hoe het zat het met zelfvertrouwen van de vrouwen en of ze wel eens alcohol of drugs gebruikten.
Seksueel misbruik
De onderzoekers zetten alle verzamelde gegevens op een rij en vergeleken de informatie van de pornosterren met die van een controlegroep (vrouwen die niet in de porno-industrie werkzaam waren). Uit het onderzoek blijkt dat 36,2 procent van de pornosterren met kindermisbruik te maken heeft gehad. In de controlegroep was dat 29,3 procent. Aangezien het verschil zo klein is, stellen de onderzoekers dat er op dit gebied geen significant verschil tussen pornosterren en de controlegroep is. En daarmee komt een belangrijk argument voor de ‘damaged goods-hypothese’ te vervallen.
Zelfvertrouwen
Wel bleek er een significant verschil te zijn tussen het zelfvertrouwen van de controlegroep en de pornosterren. De pornosterren hadden een veel groter zelfvertrouwen. Ook waren ze tevredener met hun seksleven, ervoeren ze meer positieve gevoelens en sociale steun. Ook waren ze spiritueler.
Drugs
Uit het onderzoek bleek ook dat pornosterren over het algemeen meer soorten drugs hebben uitgeprobeerd dan de controlegroep. Maar, zo merken de onderzoekers op, als het gaat om recent drugsgebruik was er maar één significant verschil tussen de controlegroep en de pornosterren: de pornosterren gebruikten recent enkel meer marihuana dan de controlegroep. Ook bleken pornosterren vaker dan vrouwen in de controlegroep biseksueel te zijn en in het jaar voorafgaand aan het onderzoek meer sekspartners te hebben gehad (hierbij bleven mensen waarmee de pornosterren tijdens hun werk seks hadden, buiten beschouwing).
“De resultaten onderschrijven de ‘damaged goods-hypothese’ niet,” zo moeten de onderzoekers concluderen. “Pornoactrices waren in vergelijking met de controlegroep psychisch niet minder gezond. Sterker nog: we ontdekten het tegenovergestelde.” De onderzoekers hopen dat hun studie afrekent met een aantal stereotyperingen die pornosterren omringen.