Hier werd het bekende specerij 3500 jaar geleden al genuttigd.
Dat blijkt uit opgravingen op Pulau Ai, een klein eilandje dat deel uitmaakt van de Banda-eilanden, een eilandengroep die op zijn beurt weer tot Indonesië kan worden gerekend. Op het eiland hebben onderzoekers op potscherven resten van nootmuskaat aangetroffen: overtuigend bewijs dat het kruid gebruikt werd tijdens het bereiden van voedsel. Naar schatting zijn de resten nootmuskaat zo’n 3500 jaar oud. En daarmee is dit het oudste bewijs voor het gebruik van nootmuskaat in de keuken; de in Indonesië aangetroffen resten van nootmuskaat zijn maar liefst 2000 jaar ouder dan het oudste bewijs voor gebruik van nootmuskaat in voedsel dat ons tot voor kort bekend was.
De onderzoekers deden hun ontdekking op een archeologische vindplek waar zich tussen 2300 en 3500 jaar geleden mensen ophielden. Archeologen ontdekten er dierenbotten, aardewerk, stenen gereedschappen en zelfs resten van huizen. De teruggevonden voorwerpen laten duidelijk zien dat de mensen die hier woonden hun dieet door de tijd heen aanpasten. In de eerste 500 jaar waarin dit gebied bewoond werd, ruilden de mensen hun grotendeels uit vis opgebouwde dieet in voor een een dieet dat voornamelijk uit varkensvlees bestond. Dunner aardewerk dat mensen in staat stelde om vloeistoffen op te slaan, maakten in diezelfde periode plaats voor dikker aardewerk waarmee gekookt kan worden. “Dit gebied laat ons zien hoe mensen zich stapsgewijs aanpasten aan het leven op deze kleine tropische eilanden,” aldus onderzoeker Peter Lape. “Het is ook fascinerend om te zien dat ze al vroeg gebruik maakten van nootmuskaat, een kruid dat de wereld een paar duizend jaar later veranderde.”
Het is een heel klein eilandje zonder inheemse landdieren en oppervlaktewater. Waarschijnlijk konden mensen er dan ook niet permanent wonen en overleven zonder gedomesticeerde dieren en één of andere vorm van wateropslag. Dat wil echter niet zeggen dat mensen het eiland pas zo’n 3500 jaar geleden ontdekten; er zijn sterke aanwijzingen dat mensen het eiland voor die tijd al regelmatig bezochten, mogelijk vanaf het nabijgelegen, grotere eiland Seram. Pas tijdens het vroege Neolithicum gingen mensen zich permanent op Pulau Ai vestigen. Archeologisch onderzoek wijst erop dat mensen het eiland ergens rond 2300 jaar geleden verlieten. En tot op heden is er op de Banda-eilanden geen enkel spoor van mensen teruggevonden die hier tussen 2300 en 1500 jaar geleden vertoefden. Onduidelijk is waarom de eilanden – die in de jaren ervoor toch veel mensen aantrokken – 800 jaar op rij niet of nauwelijks door mensen werden bezocht en bewoond.
Nootmuskaat zou duizend jaar later een belangrijk handelswaar worden; handelaren reisden er letterlijk de wereld voor over om het van de Banda-eilanden – in die tijd de enige plek waar de specerij te vinden was – te halen. In eerste instantie handelden alleen de Portugezen in de specerij, maar vanaf de zeventiende eeuw was de nootmuskaathandel in handen van de Nederlandse VOC. Die trok het nootmuskaat-monopolie overigens niet zachtzinnig naar zich toe; in 1621 moordde een klein expeditieleger bijna de gehele bevolking op de Banda-eilanden uit, omdat deze stiekem nog muskaatnoten aan de Portugezen en Engelsen verkocht.