Verondersteld wordt dat een ophoping van amyloïde plaques aan Alzheimer ten grondslag ligt. En onderzoekers hebben nu een methode gevonden om van die giftige eiwitten af te komen.
Sinds de jaren negentig is er in wetenschappelijke studies naar de ziekte van Alzheimer veel aandacht besteed aan amyloïd-bèta-eiwitten. Wetenschappers vermoeden dat de opeenstapeling van deze giftige eiwitten namelijk dé oorzaak is van de ziekte die steeds meer slachtoffers eist. Ze zouden dan ook graag willen weten hoe deze eiwitten in het brein afgebroken kunnen worden. En in een nieuwe studie beschrijven onderzoekers hoe.
Amyloïd-bèta-eiwitten
Ondanks tientallen jaren van onderzoek is het nog steeds niet precies duidelijk hoe de ziekte van Alzheimer ontstaat. Wel lijkt het er volgens velen op dat amyloïd-bèta-eiwitten een vinger in de pap hebben. “Over het algemeen wordt aangenomen dat de overmatige ophoping van neurotoxisch amyloïde-bèta de eerste factor is voor het ontstaan en de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer,” vertelt onderzoeker Rui Zhang in gesprek met Scientias.nl. “De continue aanmaak en afzetting van dit eiwit in de hersenen kan leiden tot ontstekingen en neuronale celdood.”
Het idee dat amyloïde plaques voor de met Alzheimer samenhangende cognitieve problemen zorgen, ontstond meer dan 100 jaar geleden. Toen beschreef psychiater en onderzoeker Alois Alzheimer het opmerkelijke ziektebeeld van een 50-jarige vrouw; de vrouw had last van geheugenverlies, hallucinaties en verwarring. En die problemen werden alleen maar groter naarmate de tijd verstreek. Na het overlijden van de vrouw bestudeerde Alzheimer haar brein en ontdekte daar iets opmerkelijks: plaques. Het idee dat dit aan haar ziekte – die later de naam van ontdekker Alzheimer kreeg – ten grondslag lag, was geboren.
Het amyloïd-bèta-eiwit heeft bepaalde functies in het brein die het normaliter in oplosbare vorm – dat wil zeggen in een vorm die oplosbaar is in water – uitvoert. Maar soms wordt het eiwit ook hard en klontert het samen. Dan vormt het de menigeen wel bekende amyloïde plaques. Bekend is dat hoge niveaus van dergelijke plaques bij muizen leidt tot neurodegeneratie en cognitieve symptomen die doen denken aan de ziekte van Alzheimer bij de mens. Dus stel dat amyloïd-bèta inderdaad een belangrijke rol speelt bij de ziekte van Alzheimer. Hoe kunnen we dan de aanmaak van deze giftige eiwitten verminderen of de afvoer verbeteren?
Transport van macrofagen naar de hersenen
Zhang heeft nu samen met zijn collega’s een mogelijke manier gevonden om van amyloïde-bèta af te komen. En wel door ervoor te zorgen dat macrofagen (witte bloedcellen die als taak hebben om al het materiaal dat een bedreiging kan vormen voor onze gezondheid te detecteren en verzwelgen) in de hersenen terechtkomen. Het algehele mechanisme hierachter is wat complex. Maar het komt er eigenlijk op neer dat onderzoekers een bepaald enzym, METTL3, probeerden uit te schakelen, waardoor belangrijke immuuncellen naar de hersenen migreren.
Het enzym METTL3
Vervolgens wilden de onderzoekers zien of een gebrek aan dit enzym in zogenoemde myeloïde cellen (onrijpe cellen die zich normaal ontwikkelen tot rijpe rode bloedcellen, witte bloedcellen of bloedplaatjes) enig effect had op de cognitie van muizen met de ziekte van Alzheimer. Ze ontdekten dat dit het geval was: behandelde muizen presteerden beter op verschillende cognitieve tests. Dit effect kon vervolgens worden geremd als ze de migratie van myeloïde cellen naar de hersenen blokkeerden. Kortom: “In onze studie ontdekten we dat de hoeveelheid amyloïde-bèta kan worden verminderd in de hersenen van muizen als METTL3 wordt uitgeschakeld,” aldus Zhang. Dit bevordert op zijn beurt de verplaatsing van myeloïde cellen naar de hersenen, gevolgd door rijping tot macrofagen. Deze ruimen op hun beurt amyloïde-bèta op, wat leidde tot de verbeterde cognitie bij de muizen.
Medicijnen
De onderzoekers laten met hun studie een mogelijke nieuwe manier zien waarop Alzheimer in de toekomst meer behandelbaar wordt. Mogelijk baant dit zelfs de weg vrij naar de ontwikkeling van effectieve medicijnen die de expressie van METTL3 remmen. Dat zou mogelijk kunnen leiden tot een verbeterd geheugen en dagelijks functioneren, al zijn er eerst nog veel meer studies nodig om dit verder te bestuderen. Zhang is in ieder geval optimistisch gestemd. “Onze ontwikkelde remmers moeten nog grondig worden onderzocht in een reeks preklinische en klinische onderzoeken,” zegt de onderzoeker. “Maar ik geloof dat dergelijke medicijnen in de toekomst zullen worden goedgekeurd.”
Einde van Alzheimer?
Maar of Alzheimer ooit helemaal zal verdwijnen? “Dat denk ik niet,” betoogt Zhang. “Het is nou eenmaal gekoppeld aan het ouder worden. En nu de mens steeds langer leeft, denk ik dat de prevalentie zal blijven toenemen – ondanks alle preventiestrategieën die op grote schaal worden toegepast.”
Verzachten
Ondanks dat de ziekte mogelijk nooit volledig uitgebannen kan worden, laat ook deze studie zien dat er hard aan de weg getimmerd wordt om de ziekte in ieder geval te verzachten. Zo kunnen verdere studies er mogelijk voor zorgen dat de ziekte minder vaak voorkomt, verschuift naar een latere leeftijd of bijvoorbeeld langzamer verloopt zodat de gezondheid minder snel achteruitgaat. Maar er is daarbij niet alleen een rol weggelegd voor wetenschappers. Zo wordt gedacht dat tot 30 procent van het aantal gevallen van dementie voorkomen kan worden, als we allemaal gezonder zouden leven. Zo toonde bijvoorbeeld een studie uit 2021 aan dat een mediterrane eetstijl de kans op de ziekte van Alzheimer verkleint. Het eten van veel vis, groenten en noten blijkt de hersenen namelijk te beschermen tegen de opbouw van de amyloïd-bèta-eiwitten. Het laat zien dat het voedsel dat je nuttigt grote invloed heeft op de gezondheid van je hersenen.
Al met al laten de onderzoekers met hun studie zien dat onze strijd tegen Alzheimer nog lang geen verloren zaak is. Of dit de oplossing is waar we op hopen, zal nog moeten blijken. Maar dat wetenschappers nu een idee hebben hoe ze giftige amyloïd-bèta-eiwitten in het brein kunnen afbreken, is een belangrijke vooruitgang die de behandeling van de ziekte een stap dichterbij brengt.