Is het een mier? Is het een plant? Nee, het is een slim, springend spinnetje

Je hebt van die dieren, die lijken wel uit een sprookjesboek ontsnapt. Een daarvan is de Siler collingwoodi, een kleurrijk, springend spinnetje dat kan doen alsof het een mier is en zich kan vermommen als plant. Allemaal om te voorkomen dat het opgegeten wordt.

Deze bijzondere bewegende camouflage werkt uitstekend om spinnenetende spinnen om de tuin te leiden. De Siler collingwoodi heeft het loopje van een mier precies in de vingers en zorgt er daarmee voor dat veel van zijn natuurlijke vijanden afhaken. Een mier is namelijk niet een heel aanlokkelijk hapje: die is niet bang om terug te vechten en verdedigt zich door te bijten of te steken en zet hierbij ook nog graag gif of zuur in.

Fantastische kleurpatronen
Chinese onderzoekers wilden meer weten over de mimicry (nabootsing) van de mierimitator. Welke insecteneters houdt hij hiermee voor de gek en welke soorten doorzien zijn trucs? Doet hij meerdere mierensoorten na? En waarom heeft hij zulke fantastische kleurpatronen op zijn lijf? “Er zijn een flink aantal mierimiterende spinnen die bruine en zwarte mieren nabootsen, maar S. collingwoodi heeft juist felle lichaamskleuren”, zegt hoofdonderzoeker Hua Zeng uit Beijing. “Vanuit menselijk perspectief lijkt deze spin erg goed op te gaan in een omgeving vol planten, maar we wilden hier meer zekerheid over hebben. Daarom zijn we gaan testen of het kleurpatroon op zijn lichaam ook echt dient ter camouflage en het de spin ook daadwerkelijk beschermt tegen roofdieren.”

Siler collingwoodi, an ant-mimicking spider.
De kleurrijke Siler collingwoodi op een al even kleurige plant. Foto: Yuchang Chen

De wetenschappers verzamelden allerlei verschillende soorten mierimiterende spinnen op vier verschillende locaties in het zuiden van de Chinese provincie Hainan en brachten ze naar het lab om hun mimicry-technieken te bestuderen. Ook namen ze een ander soort springende spin – die mieren niet nadoet – mee ter vergelijking, samen met vijf mierensoorten die in hetzelfde gebied leven. Ze bestudeerden onder andere de manier waarop de spinnen hun pootjes (los van elkaar) bewegen, de snelheid, acceleratie en hun voorkeur voor rechte paden of juist lange kromme routes.

Roofspinnen en bidsprinkhanen
S. collingwoodi houdt zijn voorpoten tijdens het lopen omhoog om de antennes van de mier na te bootsen. Tegelijk beweegt hij zijn buik heen en weer en trekt hij zijn poten hoog op, zodat hij beweegt als een mier. Hij lijkt nog het meeste op de kleinere miersoorten. “S. collingwoodi is niet per se een perfecte nabootser van een specifieke miersoort. Hij doet meerdere kleine mieren heel aardig na met zijn loopje en daarom kan hij in verschillende ecosystemen uit de voeten”, zegt Zeng.

De onderzoeker besloot de spin te onderwerpen aan een test met twee soorten roofdieren. Zou het kleurrijke spinnetje het overleven? Eerst kreeg hij een springspin met kleurenzicht achter zich aan en daarna een bidsprinkhaan, die van alles lust en geen kleuren kan onderscheiden. S. collingwoodi werd niet opgegeten door de roofspin – hij ging telkens voor een springspinnetje zonder camouflage – maar de hongerige bidsprinkhaan keek dwars door de trukendoos heen en at de spin keer op keer op. Na het testen van de kleurcamouflage op de West-Indische jasmijnplant en de Fukien-theeplant bleek dat het spinnetje door zowel de sprinkhaan als de roofspin vaker over het hoofd werd gezien op de jasmijnplant.

Een poot missen en de act is over
“We dachten vooraf dat de resultaten voor beide roofdieren ongeveer hetzelfde zouden zijn, maar niets was minder waar. De mierenimitatie werkte alleen tegen de roofspin, de bidsprinkhaan maakte geen onderscheid tussen mieren en S. collingwoodi, ze gingen er allemaal aan”, legt onderzoeker Zhang uit. Dit verschil is mogelijk te verklaren door de mate van kwetsbaarheid van de roofdieren. Een roofspinnetje kan zwaar gewond raken door een aanval van een mier, terwijl een bidsprinkhaan veel groter is en niet bang is voor een bijtende mier. “Een roofspin, die niet veel groter is dan een mier, is veel voorzichtiger en dus selectiever bij het uitzoeken van zijn prooi. Hij zal S. collingwoodi alleen aanvallen als hij er vrij zeker van is dat hij niet met een vervelende mier te maken heeft. Wanneer het kleurrijke spinnetje een poot mist en zijn mierenact daardoor niet meer goed op kan voeren, dan lust de roofspin hem rauw”, besluit Zhang.

Bronmateriaal

"Imperfect ant mimicry contributes to local adaptation in a jumping spider" - iScience
Afbeelding bovenaan dit artikel: Tommy IX / Getty (via Canva.com)

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd