Een Groninger kan een Brabander maar amper verstaan en in bijvoorbeeld Italië zijn er wel 34 officiële dialecten. Maar wist je dat dit ook in het dierenrijk voorkomt? Dolfijnen aan de ene kant van Nieuw-Zeeland blijken een ander dialect te hebben dan aan de andere kant van het land.
De twee groepen dolfijnen die zijn bestudeerd, hadden een andere stijl van fluiten en gebruikten verschillende toonhoogten. Ook waren de geluidspatronen van een andere lengte. Helemaal uniek is dit niet: ook bij andere zeezoogdieren elders op de wereld is dit weleens opgemerkt. Maar nu zijn de twee dolfijnenpopulaties relatief dicht bij elkaar en klonken ze toch behoorlijk anders. De Nieuw-Zeelanders ontdekten dat dolfijnen in de zuidelijke groep in het algemeen een complexer repertoire hadden dan de dolfijnen die in het noorden voorkwamen.
Noorder- en Zuidereiland
Hoe dat precies zit, vroegen we onderzoeker Jessica Patiño-Pérez van de Massey University. “We deden onderzoek bij twee populaties van de veel voorkomende tuimelaars, die in twee ver uit elkaar liggende regio’s in Nieuw-Zeeland leven, het Great Barrier Island op het Noordereiland en de Doubtful Sound op het Zuidereiland. Met behulp van akoestische software konden we de fluittonen die deze dolfijnen produceerden, visualiseren. Dit zijn de enige geluiden die het menselijk oor kan horen”, legt de Nieuw-Zeelandse wetenschapper uit.
Het fluiten doen dolfijnen niet met hun mond, maar door lucht te blazen door hun spuitgat. Verder maken dolfijnen piep- en klikgeluiden, onder meer voor echolocatie. Daarvoor stoten ze een geluid met een zeer hoge frequentie uit en bepalen aan de hand van de echo waar ze zich ten opzichte van andere voorwerpen of dieren bevinden.
“Door onze analyse van de fluitgeluiden konden we allerlei kenmerken meten, zoals de duur, de toonhoogte en de aard van het geluid. Zo ontdekten we dat de twee populaties verschillende fluitgeluiden produceerden, als het gaat om stijl, lengte en frequentie.”
Hoger aantal trillingen
De geluidspatronen van de dolfijnen uit de Doubtful Sound duren zoals gezegd langer en hadden meer verbuigingen dan de geluiden van de tuimelaars uit de buurt van Great Barrier Island. De fluittonen van die laatste groep hadden ook lagere frequenties. “Deze verschillen in fluitpatroon en toonhoogte kunnen door allerlei factoren worden veroorzaakt. Zo worden de dolfijnen in de Doubtful Sound vaker gestoord door boten dan die bij Great Barrier Island. Het is plausibel dat het gebruik van langere en complexere fluitpatronen helpt om de boodschap beter over te brengen bij veel omgevingslawaai.”
Maar hoe klinkt dat complexere geluid in de praktijk? “Het gefluit van dolfijnen kent een groot aantal zogenoemde buigingspunten, wat verwijst naar fluctuaties in de vorm van de fluittoon. In feite hebben deze fluittonen een hoger aantal trillingen”, legt Patiño-Pérez uit aan Scientias.nl.
Overlast van mensen
Er zijn overigens nog andere factoren die impact hebben op de geluidspatronen van dolfijnen. “De eigenschappen van water, zoals de diepte, temperatuur en het zoutgehalte, kunnen invloed hebben op de transmissie van geluid en tot variaties leiden in hoe dolfijnen geluid opvangen en verspreiden. Maar ook sociale verschillen spelen een rol, zoals de groepsgrootte, de samenstelling van de groep en de relaties tussen dolfijnen onderling. Verder leren dolfijnen de geluiden van elkaar en kunnen ze dus net als mensen accenten van elkaar overnemen. De verschillen in de typen geluid die iedere populatie produceert en aanleert, kunnen leiden tot verschillende dialecten, wat bijdraagt aan de variatie tussen populaties”, vertelt de wetenschapper.
“Tenslotte is ook menselijke activiteit van belang, zoals de verandering van de habitat, geluidsvervuiling onderwater en de scheepvaart. Dit kan allemaal de communicatie en het gedrag van dolfijnen verstoren. Populaties die zijn blootgesteld aan allerlei soorten menselijke overlast, kunnen verschillende geluidspatronen ontwikkelen als reactie op deze stressoren.”
Nieuwste software
Zonder gebruik van de nieuwste technologie was deze ontdekking niet mogelijk geweest, benadrukt de onderzoeker nog. “Wij hebben met succes een statistisch model ingezet om een specifieke set van fluitgeluiden van een dolfijnenpopulatie te kunnen onderscheiden met een bewonderenswaardige accuraatheid van 90 procent. Deze bijzondere resultaten maken eens te meer duidelijk dat er substantiële verschillen zijn in fluitpatronen tussen populaties”, klinkt het trots.