Het is nu wetenschappelijk bewezen: wiskundehuiswerk is soms gewoon een heel slecht idee

Sommigen hebben er een hekel aan, terwijl anderen het juist fantastisch vinden: wiskundehuiswerk. Op basis van een onderzoek onder Canadese leerlingen durven wetenschappers nu (voorzichtig) te stellen dat wiskundehuiswerk soms enorm schadelijk kan zijn – ook voor de ouders.

Het lijkt een opmerkelijke conclusie; het feit dat wiskundehuiswerk schadelijk kan zijn voor de ouders. Toch is dat inmiddels één van de conclusies waar een recent onderzoek op wijst. Wetenschapper Lisa O’Keeffe heeft meegewerkt aan het onderzoek. Ze legt uit: “Huiswerk wordt al lang gebruikt als een manier om het academische succes van kinderen te garanderen. Soms is dit huiswerk helaas te complex voor een leerling, waardoor ouders bij moeten springen om te helpen. Uit eerder onderzoek weten we dat ouders hierin dan ook een belangrijke rol spelen. Soms komt het echter voor dat ook ouders moeite hebben met dit huiswerk.” Ook in het geval van wiskunde en dat is goed te verklaren. “Want nieuwe lesmethoden zijn dusdanig veranderd dat deze niet meer overeenkomen met de manier waarop wiskunde vroeger werd gegeven. Uiteindelijk kan dit leiden tot een negatief beeld van wiskunde binnen gezinnen, waardoor kinderen zich niet meer gemotiveerd voelen om later door te gaan met wiskunde.” Het onderzoek is gepubliceerd in het blad British Journal of Sociology of Education.

Huiswerkbegeleiding
Voor het onderzoek hebben de wetenschappers gebruik gemaakt van data uit een vorige studie van onderzoeker Carolyn Clarke. De studie van Clarke werd een aantal jaar geleden uitgevoerd in Newfoundland, nabij de oostkust van Canada. Clarke zelf was destijds vooral gericht op het achterhalen wat voor rol het doen van huiswerk heeft binnen het gezin. Hiervoor heeft ze meerdere gezinnen een jaar lang gevolgd, waarbij er drie keer een interview werd gehouden: één keer bij de start van het onderzoek, één keer halverwege het schooljaar en één keer tegen het eind van het schooljaar. Voor het nieuwe onderzoek hebben de wetenschappers specifiek gekeken naar de interviewvragen die zich focusten op het maken en begeleiden van wiskundehuiswerk.

Uit de analyse van de data bleek dat er in totaal acht gezinnen waren die zich uit hadden gelaten over wiskundehuiswerk. Deze acht gezinnen beschikten allemaal over een vader, moeder en kind van acht tot negen jaar oud. Mede-wetenschapper Sarah McDonald heeft meegewerkt aan het onderzoek. Ze licht toe: “We ontdekten dat vooral moeders uiteindelijk de taak van huiswerkbegeleider op zich namen. Veel van deze moeders ervaarden frustratie of wanhoop op het moment dat ze het wiskundehuiswerk niet uit konden leggen (aan hun kind, red.).” In het onderzoekslag schrijven de wetenschappers dat moeders vaak bezorgd waren over de tijdverslindende aard van wiskundehuiswerk. Hierbij laten de wetenschappers weten dat het belangrijk is om erop te wijzen dat scholen vaak de problematische aanname maken dat er altijd wel een ouder beschikbaar is om te helpen met het begeleiden van huiswerk. Veel deelnemende moeders lieten echter weten dat ze zelf ook een fulltime- of parttimebaan hebben, waardoor het lastig kan zijn om de tijd en energie te vinden voor het geven van huiswerkbegeleiding.

Negatieve erfenis
In het onderzoek geven de wetenschappers duidelijk aan dat er niet genoeg deelnemers mee hebben gedaan om de conclusies verder te generaliseren. Toch vinden zij de resultaten van het onderzoek interessant, omdat deze tot op zekere hoogte het probleem blootleggen dat scholen en leraren soms wel érg veel op ouders leunen voor het geven van succesvolle huiswerkbegeleiding. Tijdens de conclusie van het onderzoek kijken de wetenschappers dan ook naar hun eigen situatie. Hierbij laten ze weten dat zij, als moeder, geen moeite hebben met het wiskundehuiswerk van hun kind. Voor de geïnterviewde ouders was dit anders: zij wisten zich niet altijd raad met het geven van succesvolle huiswerkbegeleiding.

Negatief effect
En als wiskundehuiswerk een grote opgave is voor de ouders, heeft dat ook zijn weerslag op de kinderen. En dat is wat de onderzoekers met name zorgen baart. “Wanneer kinderen hun ouders zien worstelen met wiskundehuiswerk of wanneer wiskunde een gedeelde frustratie wordt voor gezinnen, kan dat door de generaties heen leiden tot negativiteit,” stelt O’Keeffe. “Zo kun je volwassenen bijvoorbeeld dingen horen zeggen, zoals: ‘Ik was niet heel goed in wiskunde, dus mijn kind zal dat ook wel niet zijn’.” Negatieve interacties met wiskunde en negatieve uitlatingen zoals deze kunnen het zelfvertrouwen aantasten, zo stellen de onderzoekers. “En een negatief effect hebben op de veerkracht en het doorzettingsvermogen van kinderen en uiteindelijk dus ook op hun beslissing om door te gaan met wiskunde.”

En zo kan wiskundehuiswerk dus weleens averechts werken. “De ervaringen van de gezinnen die mee hebben gedaan ondersteunen ook niet de veelgehoorde claim van wetenschappers dat het doen van huiswerk ook niet-academische voordelen kan hebben,” voegt MacDonald toe. Zo werd eerder weleens beweerd dat huiswerk ervoor zorgt dat kinderen onafhankelijker leren werken, beter leren plannen, verantwoordelijkheid leren nemen en gedisciplineerder worden. Maar ook dat zien de onderzoekers dus niet direct terug in hun onderzoeksresultaten. “We moeten meer te weten komen over het precieze effect dat het huidige beleid omtrent huiswerk heeft en met welke verwachtingen dit huiswerk wordt meegegeven,” besluit MacDonald.

Bronmateriaal

"Numbers do not add up for maths homework" - University of South Australia
Afbeelding bovenaan dit artikel: Robert Kneschke (via Canva Pro)

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd