De Arisaema-planten staan erom bekend dat ze insecten in een dodelijke val lokken. Maar één soort pakt het vriendelijker aan: hij biedt zijn bloemen aan als kraamkamer in ruil voor de bezorging van stuifmeel. Zo vervaagt de grens tussen mutualisme en parasitisme.
Veel planten zijn voor de bestuiving afhankelijk van dieren en de meeste soorten geven hen dan een beloning voor hun werk. Sommige planten zijn echter een stuk geniepiger en misleiden hun bestuivers. Een beroemd voorbeeld hiervan is de Jan op de Preekstoel, officieel Arisaema geheten, een plant uit de aronskelkfamilie. “Arisaema zijn de enige planten die bestuiving tot stand brengen ten koste van het leven van de bestuiver”, zegt de Japanse bioloog Kenji Suetsugu van de University of Kobe.
Rouwmuggen laten zich vangen
De plant gebruikt een muskusachtige geur om rouwmuggen te lokken, die zich normaal gesproken voeden met de stoffen die paddenstoelen afgeven, en hun eieren leggen in de komvormige hoeden van de schimmels. Daarom worden ze ook wel paddenstoelmuggen genoemd. De gelokte muggen kunnen met veel moeite ontsnappen uit de mannelijke bloemen van de Arisaema. Daarvoor moeten ze flink worstelen en wurmen, waardoor ze van top tot teen onder het stuifmeel komen te zitten.
Maar bij de vrouwelijke bloemen is er geen ontkomen aan: zodra ze deze aantrekkelijk ruikende ‘kamer’ binnengaan, hebben de stuifmeeldragers wederom grote moeite om een uitgang te vinden. Al het gekrioel zorgt ervoor dat ze de bloem bestuiven. Het lukt ze echter niet, zoals bij de mannelijke bloemen, om grip te krijgen op de wasachtige binnenkant. De muggen sterven vervolgens een wrede dood.
Op het snijvlak van mutualisme of parasitisme
De Japanse onderzoekers waren al langer geïnteresseerd in de Arisaema en wilden de bijzondere interactie laten zien tussen plant en insect. Ze verzamelden mannelijke en vrouwelijke bloemen van de Arisaema-soort A. thunbergii en keken goed naar welke soorten insecten vast kwamen te zitten en wat er met de bloemen gebeurt na bestuiving.
Vol verrassingen
De resultaten waren verrassend. De wetenschappers ontdekten dat de belangrijkste bestuiver, een rouwmug met de naam Leia ishitanii, zijn eieren in de bloemen legt en dat de larven zich voeden met de rottende bloemen. Vervolgens groeien ze uit tot volwassen rouwmuggen, die na een paar weken tevoorschijn komen uit de bloem. Suetsugu ontdekte bovendien dat er soms helemaal geen lijken van muggen achterbleven in de bloemen, nadat de nieuwe generatie uitvloog.
Dit betekent dat een deel van de insecten na het leggen van de eieren alsnog uit de val kan ontsnappen. “Dit voegt een nieuwe dimensie toe aan onze kennis van de interactie tussen planten en insecten. Het meest opwindende is nog wel dat er zelfs op dit soort goed bestudeerde terreinen nog veel te leren valt. De natuur zit vol verrassingen!” aldus de Japanse bioloog.
Van misleiding naar samenwerking
De rouwmuggen zijn overigens niet volledig afhankelijk van A. thunbergii als kraamkamer. De exemplaren die permanent in de bloem vast komen te zitten, hebben geen mogelijkheden meer om elders eieren te leggen. De interactie brengt dus waarschijnlijk nog steeds kosten met zich mee voor de insecten, maar het is ook een aspect van mutualisme (een samenwerking waarvan beide soorten voordeel hebben) dat niet opduikt bij andere leden van de Arisaema-familie.
“Wij gaan ervan uit dat deze fascinerende interactie een tussenfase is in de evolutie van mutualisme voor bestuiving in de plantaardige kraamkamers”, legt de wetenschapper uit. Het lijkt er dus sterk op dat A. thunbergii een voorbeeld is van een ongebruikelijk evolutionair proces richting mutualisme.