Door toedoen van de mens staat de biodiversiteit er momenteel niet zo florissant voor. Heel veel planten en dieren hebben het moeilijk. Onder meer veel vogelsoorten worden met uitsterven bedreigd. Maar er is hoop: vogels weten zich al duizenden jaren aan mensen aan te passen.
Aan het einde van de laatste ijstijd, zo’n 12.000 jaar geleden oogstten de mensen planten uit de moerassen van oostelijk Jordanië. Dat was fijn voor de mensen, maar ook voor de vogels die er leefden. Zo ontstond namelijk voor hen de perfecte habitat en hoefden ze dus niet meer naar Europa te trekken. Het is een mooi voorbeeld van hoe menselijke activiteit ook voordelen kan hebben voor dieren en hoe soorten zich aan elkaar aanpassen. De mens is dus niet altijd slecht voor de biodiversiteit.
Dat is hoopvol nieuws, aangezien de aanwezigheid van mensen meestal wordt gezien als een negatieve invloed op flora en fauna. En niet gek natuurlijk: het verleden heeft al lang uitgewezen dat onze soort een grote impact kan hebben op de natuur.
Meer biodiversiteit
Maar dat is dus niet altijd het geval. Sommige menselijke activiteiten kunnen de biodiversiteit juist bevorderen doordat ze bepaalde ecosystemen op de juiste manier veranderen, stellen de onderzoekers uit Turijn en Kopenhagen.
“Het ecosysteem in kwestie zijn de Shubayqa-wetlands in het oosten van Jordanië die nu alleen nog in het seizoen overstromen, maar recent onderzoek heeft aangetoond dat het gebied destijds vermoedelijk het grootste deel van het jaar onderwater stond. Daardoor was het voor watervogels en andere soorten mogelijk om er het hele jaar door te leven mits ze een geschikte habitat hadden”, legt zoö-archeoloog Lisa Yeomans uit van de University of Copenhagen.
Win-winsituatie
De opgravingen bij Shubayqa hebben het bewijs geleverd dat de neolithische mensen die daar voor kortere of langere tijd woonden, niet alleen de vegetatie uit de wetlands oogstten, maar ook op watervogels jaagden en hun eitjes en veren verzamelden.
“De aanwezigheid van eierschalen en botten van jonge eenden en zwanen wijst erop dat deze vogels inderdaad het hele jaar door in de wetlands verbleven om te broeden in plaats van terug te keren naar Europa. We weten dat de moderne afstammelingen van deze vogels in de regio kunnen blijven om te broeden, maar dat gaat alleen als de omgeving daarvoor geschikt is en wij denken dat dat het geval was doordat mensen de vegetatie uit de wetlands weghaalden”, verklaart Yeomans.
Aanjager voor de landbouw
De periode die is onderzocht was vlak voor de landbouw ontstond. Vermoedelijk zijn de menselijke activiteiten waardoor de perfecte habitat in de Jordaanse Shubayqa-wetlands ontstond, een belangrijke aanjager geweest in dit proces.
“We weten dat niet lang na deze culturen de landbouw ontstond in deze regio en we denken dat het doelgerichte management van de wetlands een belangrijke fase was in dit proces. De inspanningen om de wetlands te veranderen, betaalden zich uit in verbeterde mogelijkheden om voedsel te vinden als het gaat om watervogels, eieren en veren”, reageert antropoloog Camilla Mazzucato.
Samenleven van mens en dier
“We hebben nieuwe methodes ontwikkeld om soorten eierschalen te identificeren. Broedende watervogels in Shubayqa tonen aan dat er het hele jaar door water was. Dit heeft ons aangemoedigd om te onderzoeken in hoeverre mensen en andere soorten de omgeving hebben veranderd en verder te kijken dan de simpele interpretatie van door klimaat veroorzaakte innovatie”, aldus de onderzoekers.
Het leidt tot het idee van een vreedzaam samenleven van mens en dier. “Duizenden jaren lang hebben mensen en dieren samengeleefd in verschillende omgevingen, zich aanpassend aan de aanwezigheid en acties van de ander. Dit samenleven is cruciaal geweest om tot de innovaties te komen die noodzakelijk waren voor het ontstaan van de landbouw”, klinkt het tot besluit.