We horen het vaak: bomen planten helpt het klimaat doordat de bomen CO2 aan de atmosfeer onttrekken en zo het broeikaseffect verkleinen. Recent onderzoek wijst er nu op dat er een hoop nuance bij komt kijken: het maakt bijzonder veel uit wáár deze bomen worden geplant.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: bomen zijn niet altijd goed voor het klimaat. Wetenschappers hebben namelijk ontdekt dat in klimaatberekeningen vaak het albedo-effect achterwege wordt gelaten. Albedo is een ander woord voor hoe reflectief een oppervlak is. Hierbij geldt dat sommige oppervlakken heel efficiënt zijn in het reflecteren van licht, terwijl andere oppervlakken dat juist niet zijn. Deze vorm van lichtreflectie is belangrijk, omdat de aarde op deze manier óók af kan koelen. Wetenschapper Natalia Hasler heeft meegewerkt aan het onderzoek. Ze legt uit: “Er is sprake van een balans tussen de verandering in albedo en het verkoelende effect van kooldioxideopslag dat het herstellen van een bladerdek kan veroorzaken. Voorheen hadden we geen manier om deze balans goed te onderzoeken. Tijdens dit onderzoek hebben we echter de kaarten weten te ontwikkelen waardoor het mogelijk wordt om de juiste regionale oplossing voor het klimaat aan te wijzen.” Het onderzoek is gepubliceerd in het blad Nature Communications.
Rekensommen
Voor het onderzoek hebben de wetenschappers gebruik gemaakt van reeks ingewikkelde rekensommen om zo het effect van albedo te kunnen vergelijken met de opname van CO2. Hiervoor hebben ze eerst de 3D-plattegrond van de aarde opgedeeld in verschillende ‘pilaren’ die van boven aan de atmosfeer naar beneden op het oppervlak liepen. Vervolgens hebben ze de straling gemeten die bovenaan de pilaar de aarde verliet, wat ook wel de top-of-atmosphere radiative forcing (TOA RF) wordt genoemd. Daarna hebben ze deze stralingswaarden vergeleken met de reflectiviteit van het oppervlak aan de onderkant van de pilaar. Hierdoor kon het albedo-effect uiteindelijk omgezet worden in een maatstaaf die bruikbaar is voor het maken van een vergelijking, genaamd ‘Carbon dioxide equivalents (CO2e)’.
Voor het berekenen van het verkoelende effect van bomen hebben de wetenschappers gebruik gemaakt van hetzelfde proces, waarbij ze deze keer keken naar het effect dat het verwijderen van CO2 uit de atmosfeer heeft op de straling die uiteindelijk de aarde verlaat. Op deze manier kon het verkoelende effect van bomen ook omgezet worden in een vergelijkbare CO2-waarde. Ten slotte was het tijd om deze verschillende data te visualiseren met een kaart. Voor dit proces hebben de wetenschappers eerst de verschillende TOA RF-waardes van het albedo-effect gebruikt om een globaal beeld te krijgen hoe de waardes veranderen op het moment dat verschillende soorten gebieden in een bos veranderen. Denk hierbij dus bijvoorbeeld aan sneeuwachtige bergtoppen die langzaam steeds groener worden. Op deze manier wordt het dus mogelijk om te bepalen of dat specifieke gebied kouder of juist warmer wordt op het moment dat er een bos zou komen. Het is hierbij natuurlijk niet zo dat er maar één soort bos is. Voor het onderzoek hebben de wetenschappers dan ook per gebied gekeken naar wat voor soort bos daar waarschijnlijk zou komen te groeien en hier rekening mee gehouden tijdens de berekeningen.
Wat volgens de wetenschappers opvalt is dat vooral in het sneeuwachtige noorden, maar ook in dorre gebieden (zoals woestijnen) de aarde juist warmer zou worden op het moment dat daar een bos zou komen te staan. De grootste reden hiervoor heeft dus te maken met de albedo van deze gebieden. Zo draagt de weerkaatsing van zonlicht op deze plekken meer bij aan de afkoeling van de aarde dan dat een bos ooit zou kunnen doen. Mede-wetenschapper Susan Cook-Patton heeft meegewerkt aan het onderzoek. Ze licht toe: “We hebben met ons onderzoek een groot kennisgat weten te vullen. Hierdoor hebben we een veel vollediger beeld van het precieze effect dat bossen uiteindelijk hebben op het klimaat. Hierbij zien we dus dat sommige gebieden positief veranderen (door de aanwezigheid van bomen, red.), terwijl andere gebieden juist een negatieve verandering zullen ondergaan.”
Albedo
De resultaten van het onderzoek zijn dan ook erg significant. Zo zijn er momenteel veel wereldwijde projecten aan de gang waarbij het uiteindelijke doel is om zoveel mogelijk bomen te planten. Voor deze projecten is het nu belangrijk om het effect van albedo in de gaten te houden. Zo laten de onderzoekers weten dat veel van deze projecten uiteindelijk een stuk minder goed zullen werken, omdat er tijdens de berekeningen geen rekening is gehouden met het albedo-effect van de verschillende gebieden. In de praktijk zal dit betekenen dat het voordeel uiteindelijk te hoog is ingeschat, en dat dit in veel gevallen met minimaal 20% bijgesteld zal moeten worden.
Ter afsluiting laat Cook-Patton weten dat temperatuur natuurlijk niet de enige reden is waarom uiteindelijk ergens bomen worden geplant. Ze sluit af: “Het is natuurlijk belangrijk om te begrijpen dat er heel veel voordelen zitten aan het planten van een boom – zelfs op het moment dat de temperatuur hier niet van zal gaan zakken. Bomen kunnen namelijk helpen met het zuiveren van water, het produceren van voedsel maar ook met het verschaffen van een leefgebied voor wilde dieren. Ons doel met dit onderzoek is dan ook vooral om overheden en landeigenaren op te roepen om bewuster om te gaan met de effecten van albedo. Dit is dan ook de reden dat we onze kaarten openbaar hebben gemaakt.”