Bijen vliegen niet zomaar wat rond: ze volgen wegen en kanalen. En onthouden de route ook nog

Die honingbijen zijn slimme beestjes. Ze weten moeiteloos de weg terug naar huis te vinden doordat ze onthouden over welke wegen, kanalen of sloten ze vliegen. Zelfs op onbekend terrein komen ze er wel uit. Net als de eerste piloten.

Toen die met hun gammele vliegtuigjes de lucht in gingen hadden ze natuurlijk nog geen navigatietechnologie en dus volgden ze wegen, spoorlijnen of andere elementen in het landschap om op hun plaats van bestemming te komen. De honingbij blijkt daar minstens even goed in als die eerste piloten. Behalve met hun reukvermogen, de stand van de zon, en mogelijk het magnetisch veld van de aarde, oriënteren ze zich ook door op zoek te gaan naar dominante herkenningspunten in het landschap.

Mentale kaart
“Honingbijen hebben een soort navigatiegeheugen, een mentale kaart van de omgeving, om hen te begeleiden bij hun zoektocht naar hun bijenkorf als ze zich op nieuw onontdekt terrein bevinden. Lineaire landschapselementen, zoals kanalen, wegen of de randen van weilanden lijken belangrijke onderdelen van dit navigatiegeheugen”, zegt onderzoeker Randolf Menzel van de Vrije Universiteit van Berlijn.

Menzel en zijn team vingen dik tien jaar geleden vijftig voederbijen en lijmden piepkleine transponders op hun rug. Daarna werden de bijen vrijgelaten in een gebied dat ze nog niet kenden. In het testgebied was een radar, die de transponders kon oppikken tot een afstand van 900 meter. Het belangrijkste kenmerk in de regio waren twee parallelle irrigatiekanalen die van zuidwest naar noordoost liepen.

Onbekend terrein
Als honingbijen op onbekend terrein zijn, vliegen ze verkenningsrondjes in verschillende richtingen vanuit de plek waar ze zijn vrijgelaten. Met de radar konden de onderzoekers exact het vluchtpatroon vaststellen van elke bij. De bijen vlogen maximaal 9 meter boven de grond tijdens het experiment.

De voederbijen waren afkomstig uit vijf verschillende bijenkorven. Het gebied rond korf A en B leek heel erg op het testgebied als het gaat om het aantal, de breedte, lengte en hoek van de lineaire landschapselementen, die voornamelijk bestonden uit irrigatiekanalen. Het gebied rond bijenkorven D en E was juist heel anders dan het leefgebied van de bijen. En korf C zat daar tussenin.

Niet lukraak rondvliegen
De onderzoekers simuleerden eerst een aantal willekeurige vluchtpatronen vanaf de plek waar de bijen werden vrijgelaten. Maar de verkenningsrondjes van de bijen bleken sterk af te wijken van deze door algoritmen gegenereerde vluchten. Op basis daarvan concludeerden de onderzoekers dat de bijen niet maar wat lukraak in het rond vlogen.

Sterker nog, ze bleken onevenredig veel tijd langs de irrigatiekanalen te vliegen. De kanalen bleven de weg wijzen, ook als de bijen verder dan 3 meter weg waren. Dat is de maximum afstand dat bijen de kanalen nog kunnen zien. Dat impliceert dat bijen de landschapselementen lange tijd kunnen onthouden. “Overeenkomsten en verschillen in de lineaire landschapselementen tussen het nieuwe gebied en hun oude leefgebied worden door de bijen gebruikt om te ontdekken waar hun korf zou kunnen zijn”, aldus Menzel.

De ene korf is de andere niet
Het maakte daarbij wel uit of ze in een vergelijkbaar gebied rondvlogen, zoals de bijen uit de korven A en B of in een heel ander gebied, zoals de dieren uit korf D en E. De route van de bijen die rondvlogen in een gebied dat op ‘thuis’ leek, was veel beter te voorspellen dan de vlucht van de dieren die op onbekend terrein rondvlogen. Dat betekent dat de bijen hebben onthouden hoe hun oude leefgebied er min of meer uitzag, gebaseerd op de lineaire landschapselementen. Die informatie gebruikten ze om in het onbekende gebied de weg terug te vinden.

“Vliegende dieren onthouden lange structuren op de grond als een soort luchtfoto waardoor ze hele aantrekkelijke herkenningspunten vormen. Het is dan ook niet verrassend dat ook vleermuizen en vogels dergelijke lineaire landschapselementen gebruiken voor navigatie. Uit ons onderzoek kunnen we concluderen dat ook bij honingbijen deze langwerpige structuren deel uitmaken van hun navigatiegeheugen”, concluderen de onderzoekers.

Bronmateriaal

"Generalization of Navigation Memory in Honeybees" - Frontiers in Behavioral Neuroscience
Afbeelding bovenaan dit artikel: Aleks / Getty (via Canva.com)

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd