Honden geven een geheel eigen draai aan Darwins theorie die stelt dat de sterkste, best aangepaste en gezonde altijd overwint. Huisdieren zoals honden hebben natuurlijk andere behoeften dan hun wilde soortgenoten en weten precies hoe ze die bevredigd kunnen zien worden: door schattig te zijn.
In een onderzoek dat deze week in The American Naturalist is verschenen, worden schedels van honden die als huisdier worden gehouden met die van andere – maar gerelateerde – soorten vergeleken. Zo kwamen schedels van katten, beren, wezels, zeehonden, walrussen en civetkatten op tafel.
Uit het onderzoek blijkt dat de vorm van de schedels van de honden sterk verschilde met die van de andere dieren. Heel concreet zit er meer verschil tussen de schedel van een collie en een pekinees dan er tussen de schedel van een pekinees en een walrus zit. “Wij denken vaak dat evolutie langzaam en geleidelijk gaat, maar het enorme verschil tussen de honden is door selectief fokken in enkele honderden jaren en in het bijzonder sinds 150 jaar toen men begon met het fokken van rasechte honden, ontstaan,” vertelt onderzoeker Drake.
De honden gaan dus – in vergelijking met hun wilde soortgenoten – heel ver. “Honden gaan heel stoutmoedig verder dan elk zelfrespecterende carnivoor ooit is gegaan,” meent onderzoeker Klingenberg. “Honden wonen niet in het wild dus ze hoeven niet achter dingen aan te rennen en ze te doden. Hun voedsel komt uit een blik en het zwaarste dat ze ooit zullen moeten doen, is kauwen op de slippers van hun eigenaar. Dus zij komen weg met aanpassingen die hun ademhaling en kauwen aantasten en normaal gesproken tot hun uitsterven zouden leiden.”
Natuurlijke selectie heeft plaatsgemaakt voor een kunstmatige selectie door fokkers. “Honden worden gefokt voor hun looks, niet voor werk,” concludeert Drake. Om die reden kan er gevarieerd worden met eigenschappen, zelfs als die evolutionair gezien niet handig zijn. “Ik denk dat dit voorbeeld van de vorm van het hoofd representatief is voor vele anderen (diersoorten, red.),” meent Klingenberg. “Het laat heel duidelijk zien wat er gebeurt als je consequent over een langere periode selectie toepast.”