De maan Titan bevat grote meren, zowel op de noordpool als op de zuidpool. Wetenschappers denken dat de meren gevuld zijn met vloeibare koolwaterstoffen, zoals methaan en ethaan, maar dit is lastig te bewijzen. Daarom willen wetenschappers de Titaanse meren op aarde nabootsen.
De temperatuur op de maan van Saturnus is zo’n -179 graden Celsius. Best frisjes. Daarom nemen wetenschappers aan dat de meren niet uit water bestaan. Water zou bij zo’n lage temperatuur spontaan bevriezen. “Water op Titan is zo bevroren dat u dit kunt vergelijken met steen op aarde”, vertelt Vincent Chevrier van de universiteit van Arkansas. Data van de Cassini-ruimtesonde toont aan dat de meren gevuld zijn met een vloeibare substantie.
Cassini toont aan dat de meren hoogstwaarschijnlijk uit vloeibaar ethaan en methaan bestaan. Wetenschappers weten echter niet zo goed hoe deze chemicaliën zich gedragen bij zulke lage temperaturen. Dit komt voornamelijk omdat ethaan en methaan op onze planeet gassen zijn. Toch maken de chemicaliën op Titan deel uit van chemische en geologische processen. Dezelfde processen die we op aarde zien. Dit maakt Titan een mooi doel voor astronomen, geologen en planetaire wetenschappers.
Chevrier en zijn team zijn van plan om een Titan simulatiekamer te bouwen. Deze machine – een twee meter hoge cilinder – krijgt kleine hoeveelheden methaan en ethaan toegediend. Door de omgeving van Titan na te bootsen (zoals een lage temperatuur van -178 graden Celsius) hopen wetenschappers dat er kleine meren van koolwaterstoffen op de bodem van de cilinder ontstaan.
Dit experiment toont aan of de meren van Titan uit koolwaterstoffen kunnen bestaan. Slim van wetenschappers, want dit bespaart een dure ruimtemissie. Aan de andere kant: om het zeker te weten, is een nieuwe ruimtemissie nodig. Er is nog genoeg te onderzoeken op het oppervlak van Titan.