Kwaadaardige aliens zijn waarschijnlijk schaars (en slechts zelden slim genoeg om ons aan te kunnen vallen)

Wat snelle wiskundige berekeningen hinten er voorzichtig op dat je van een buitenaardse invasie nog niet direct wakker hoeft te liggen.

Zijn we alleen? Het is een vraag die de mensheid al heel lang bezighoudt. En de laatste decennia wordt er ook actief naar een antwoord op die vraag gezocht. Zo zijn er radiotelescopen die de hemel afspeuren, op zoek naar eventuele buitenaardse transmissies. Maar we leggen niet alleen ons oor te luister; in het verleden hebben mensen ook wel boodschappen de ruimte in geslingerd, in de hoop dat aliens daarop zouden reageren. Die laatstgenoemde aanpak wordt ook wel ‘actieve SETI’ (waarbij SETI staat voor Search for Extra-Terrestrial Intelligence) genoemd en is niet onomstreden. Zo zijn sommige mensen bang dat we met deze boodschappen – onbedoeld – onze locatie bekendmaken aan kwaadaardige aliens (die misschien wel veel intelligenter en geavanceerder zijn dan wijzelf) en daarmee een ongelofelijk groot risico nemen. Want als een dergelijke beschaving met kwaadaardige bedoelingen besluit om ons eens met een bezoekje te vereren, zijn we kansloos, zo redeneren tegenstanders van actieve SETI.

Kleine kans
Maar hoe reëel is die angst? Nou, je hoeft er niet direct van wakker te liggen, zo stelt Alberto Caballero in een studie die nog geen collegiale toetsing heeft ondergaan, maar waarvan een preview wel reeds op Arxiv inzichtelijk is. Hij baseert zich op een reeks berekeningen waarmee hij probeert na te gaan hoe goed (of slecht) de kwaadaardige aliens in onze Melkweg vertegenwoordigd zijn. En de resultaten zijn enigszins geruststellend. Zo blijkt de kans dat een kwaadaardige, met een flinke expansiedrift gezegende alien onze SETI-berichtgeving onderschept kleiner te zijn dan de kans dat een grote en catastrofale planetoïde-inslag op aarde plaatsvindt.

De berekeningen
“Eerst berekende ik de kans dat de menselijke beschaving een bewoonde exoplaneet zou aanvallen,” zo vertelt Caballero aan Scientias.nl. Hij keek daartoe naar het aantal invasies dat in de afgelopen honderd jaar tussen landen op aarde heeft plaatsgevonden. Op basis van de kans dat de mensheid een bewoonde exoplaneet aan zou vallen, berekende hij vervolgens de kans dat een veel geavanceerdere buitenaardse beschaving hetzelfde zou doen. Om grip te krijgen op de expansiedrift van geavanceerdere aliens liet hij zich opnieuw leiden door wat we op aarde zien gebeuren. Als je kijkt naar het aantal invasies in de afgelopen eeuw dan zie je namelijk dat dat aantal naarmate de tijd verstrijkt en we ons – met name op technologisch gebied – verder ontwikkelen, afneemt. Afgaand daarop neemt Caballero aan dat ook de drang die buitenaardse wezens voelen om andere gebieden of planeten aan te vallen, afneemt naarmate hun samenleving geavanceerder wordt. In dat geval mag je dus verwachten dat veel geavanceerdere buitenaardse beschavingen – waarvan juist gedacht wordt dat ze een groot risico voor de aarde vormen – paradoxaal genoeg dus veel minder geïnteresseerd zijn in het aanvallen van onze planeet.

De mate waarin de drang tot oorlogsvoering afneemt, wanneer beschavingen zich doorontwikkelen, berekende Caballero door te kijken naar hoe het aantal invasies hier op aarde zich in een gegeven periode verhield tot de energieconsumptie (die gedicteerd wordt door de technologische vooruitgang) in diezelfde periode. En op basis van die berekeningen maakt hij vervolgens weer een inschatting van de mate waarin veel geavanceerdere aliens een drang tot oorlogsvoering voelen. “Ten slotte berekende ik dan de kans dat een exoplaneet waar wij een bericht naartoe sturen een beschaving herbergt die ons zou kunnen aanvallen. En daarvoor keek ik dan weer naar het geschatte aantal buitenaardse beschavingen en potentieel leefbare planeten in onze Melkweg.”

0.0000000552 procent
En het onderzoek onthult dus dat we vrij weinig van kwaadaardige aliens te vrezen hebben. “Er zijn in ons sterrenstelsel naar schatting 0,22 beschavingen die geavanceerder zijn dan wij, in staat zijn tot interstellair reizen en die bereid zouden zijn om ons aan te vallen,” vertelt Caballero. De kans dat we met onze actieve SETI zo’n beschaving aanroepen, is vanzelfsprekend klein. “Afgaand op het geschatte aantal potentieel leefbare planeten in ons zonnestelsel – dat zijn er minimaal 40 miljard – en de bovengrens van het geschatte aantal beschavingen (dat zijn er 15.785) is de kans dat de planeet waar we een boodschap naartoe sturen ook een beschaving met kwaadaardige intenties herbergt, zo’n 0.0000000552 procent.”

Inslag
En daarmee is de kans dat we met actieve SETI een kwaadaardige, geavanceerde beschaving op ons bestaan attenderen veel kleiner dan de kans dat een flinke ruimtesteen op aarde klapt, zo merkt Caballero op. “De kans dat een Chicxulub-achtige planetoïde (die ervoor zorgde dat 75 procent van het leven uitstierf) inslaat, is ongeveer 0.000001 procent. De kans op een buitenaardse invasie, veroorzaakt door een beschaving waarvan wij de planeet hebben opgeroepen is dan ook ongeveer twee ordes van grootte kleiner dan de kans op een catastrofale planetoïde-inslag.”

In de hierboven beschreven berekeningen wordt elke keer alleen gekeken naar beschavingen die veel geavanceerder zijn dan wij. Wanneer we kijken naar beschavingen die qua ontwikkeling op hetzelfde niveau zitten als wij, neemt het aantal kwaadaardige beschavingen in de Melkweg wel iets toe. Dan zouden er vier kwaadwillende buitenaardse beschavingen in de Melkweg te vinden zijn. Maar, zo benadrukt Caballero, van die beschavingen hebben we dan weer niets te vrezen. “Want ze zouden niet in staat zijn om naar onze planeet te reizen.”

Hout snijden
Het zijn natuurlijk heel vermakelijke wiskundige berekeningen. Maar of ze ook hout snijden, blijft onduidelijk. Want Caballero moet, zo erkent hij ook zelf, in afwezigheid van relevante informatie ook behoorlijk wat aannames doen over eventueel, intelligent buitenaards leven. De studie kent dan ook zijn beperkingen. “De grootste is wel dat we de chemische samenstelling van het brein van buitenaardse wezens niet kennen,” merkt hij op. “Een foute samenstelling zou ze psychopatisch van aard kunnen maken. Maar aan de andere kant: ik zie niet in hoe een voornamelijk psychopathische soort lang genoeg zou kunnen overleven om te evolueren. Op aarde is ongeveer vijf procent van de menselijke populatie psychopaat en zij lopen constant tegen problemen aan.”

Ondanks al die beperkingen en aannames is er voor Caballero duidelijk toch voldoende reden om zijn bevindingen te publiceren. Zo wijst hij erop dat hij tevergeefs naar vergelijkbare studies heeft gezocht; er is simpelweg nog nooit echt onderzoek gedaan naar de vraag of onze angst voor kwaadaardige aliens die op onze boodschappen reageren, terecht is. En zodra Caballero zich dat realiseerde, wilde hij daar verandering in brengen. “En ik kon geen andere manier bedenken om deze studie te realiseren,” vertelt hij. Het is dus een kwestie van roeien met de riemen die we hebben. “Ik geloof wel dat een evaluatie van de risico’s die het uitzenden van een interstellaire radioboodschap met zich meebrengt, nodig is,” voegt Caballero toe. Niet in de laatste plaats omdat we zowel bedoeld als onbedoeld al heel wat signalen de ruimte in hebben geslingerd en dus reeds het risico lopen dat aliens ons aan de hand van die signalen opmerken en kunnen lokaliseren.

Maar een eerste evaluatie van de risico’s die dat met zich meebrengt, wijst er dus voorzichtig op dat we ons niet al te veel zorgen hoeven te maken over de mogelijkheid dat kwaadaardige aliens weleens genadeloos op onze boodschappen en signalen kunnen reageren. En dat pleit – als het aan Caballero ligt – dan weer vóór een actievere zoektocht naar buitenaards leven. Want de passieve variant – waarbij we enkel ons oor te luister leggen – heeft, zo stelt hij, weinig kans van slagen. “SETI (waarbij we dus alleen proberen om signalen van intelligent buitenaards leven te onderscheppen, red.) is eigenlijk, gezien de miljoenen frequenties die er zijn, zoeken naar een speld in een hooiberg. Als we ooit contact willen maken met buitenaards leven dan moeten wíj́ de eerste stap zetten, idealiter via lasercommunicatie,” vindt Caballero. En ja, dat brengt – afgaand op zijn berekeningen – altijd een klein risico met zich mee, maar dat moet ons er als het aan Caballero ligt niet van weerhouden om te proberen actief contact te leggen met aliens. “Want risico’s zijn inherent aan alles wat de moeite waard is in dit leven.”

Bronmateriaal

"Estimating the prevalence of malicious extraterrestrial civilizations" - Arxiv
Interview met Alberto Caballero
Afbeelding bovenaan dit artikel: MATJAZ SLANIC from Getty Images Signature (via Canva.com)

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd