Dankzij nieuwe waarnemingen, uitgevoerd met behulp van verschillende telescopen, is Uranus nu één maan rijker. En Neptunus krijgt er zelfs twee bij!
Het zijn behoorlijk opzienbarende ontdekkingen. Zo is er rond Uranus voor het eerst in 20 jaar weer een nieuwe maan ontdekt. En gaat één van de nieuwe manen die rond Neptunus is gespot de boeken in als de meest lichtzwakke maan die tot op heden door telescopen vanaf de grond is ontdekt.
Uranus
Het maantje dat rond Uranus is aangetroffen, heeft een diameter van slechts 8 kilometer. En daarmee is het waarschijnlijk ook nog eens het kleinste maantje dat de ijsreus rijk is. Het maantje doet er 680 dagen over om een rondje om Uranus te voltooien. Voor nu wordt het maantje aangeduid als S/2023 U1, maar binnenkort zal deze een officiële naam krijgen. Hoe die luidt, is nog onduidelijk. Maar vaststaat dat de maan vernoemd zal worden naar een personage uit een stuk van Shakespeare of Alexander Pope; de andere manen van Uranus zijn namelijk ook naar door Shakespeare en Pope bedachte personages vernoemd.
Neptunus
En ook Neptunus is dus twee manen rijker. De ene maan heeft een diameter van ongeveer 23 kilometer en doet er 9 jaar over om een rondje om Neptunus te voltooien. Deze maan wordt voorlopig aangeduid als S/2002 N5. Het tweede maantje is met een diameter van 14 kilometer aanzienlijk kleiner. Dit maantje – aangeduid als S/2021 N1 – is ook veel lichtzwakker en doet er bijna 27 jaar over om een rondje om Neptunus te voltooien. Ook deze twee manen zullen in een later stadium een officiële naam krijgen en – in navolging van eerder ontdekte manen van Neptunus – vernoemd worden naar zeenimfen uit de Griekse mythologie.
Waarnemingen
Aan de ontdekking van de drie manen zijn veel waarnemingen en onderzoek voorafgegaan. Zo werden de twee manen van Neptunus reeds in september 2021 voor het eerst gespot. Vervolgwaarnemingen met de Magellan-telescopen in Chili – in 2021, 2022 en 2023 – waren echter nodig om te kunnen bevestigen dat de helderste van de twee – S/2002 N5 – echt om Neptunus cirkelde. En om ook het bestaan van de nog lichtzwakkere S/2021 N1 te kunnen bevestigen, waren vervolgwaarnemingen van de Very Large Telescope in Chili en het Gemini Observatorium in Hawaii nodig.
Uranus’ maantje S/2023 U1 werd in november vorig jaar voor het eerst gespot. Vervolgwaarnemingen in december stelden onderzoekers in staat om de baan van het maantje wat scherper te krijgen. En met die informatie lukte het ze vervolgens om het maantje ook op in 2021 gemaakte opnames van de Magellan-telescopen in Chili en de Subaru-telescoop in Hawaii te spotten.
Baanelementen
Alledrie de manen die nu rond Neptunus en Uranus zijn ontdekt, draaien op behoorlijke afstand om hun planeet heen. Ook zijn hun banen geïnclineerd en excentrisch (niet perfect cirkelvormig). Het hint erop dat ze kort nadat Uranus en Neptunus het levenslicht zagen, door de zwaartekracht van de ijsreuzen zijn ingevangen, aldus de onderzoekers.
Overeenkomsten
Wat verder opvalt, is dat zowel Uranus als Neptunus manen bezitten met vergelijkbare baanelementen als de manen die nu zijn ontdekt. Zo heeft S/2023 U1 een baan die vergelijkbaar is met die van Uranus’ manen Caliban en Stephano. Terwijl S/2021 N1 een baan heeft die vergelijkbaar is met Neptunus’ Psamathe en Neso. Ondertussen heeft S/2002 N4 weer een baan die sterk lijkt op die van Neptunus-manen Sao en Laomedeia. En dat is geen toeval. Het hint erop dat deze manen ooit deel uitmaakten van een groter hemellichaam dat op een gegeven moment – mogelijk door botsingen met andere hemellichamen – uiteen is gevallen. De fragmenten ervan zijn vervolgens in vergelijkbare banen rond Uranus en Neptunus blijven draaien. En daarmee getuigen deze groepen manen duidelijk van het feit dat het jonge zonnestelsel een tamelijk chaotische plek was waar verschillende objecten voortdurend in beweging waren en met elkaar in botsing kwamen.
Het jonge zonnestelsel
Dat laatste maakt ook direct duidelijk waarom de ontdekking van deze drie manen zo interessant is; ze geven ons namelijk meer inzicht in de omstandigheden in het jonge zonnestelsel. De onderzoekers hopen tijdens toekomstige missies naar Neptunus en Uranus nog meer over deze manen – en daarmee ook over die prille jaren van ons zonnestelsel – te weten te komen.
Met de ontdekking van de nieuwe manen komt het totale aantal manen rond Uranus nu op 28. Neptunus zou – met de nieuwe vondsten meegerekend – ondertussen 16 manen bezitten. Valt daar nog meer te ontdekken? Ongetwijfeld! Onderzoekers verwachten dat ze rond Neptunus alle manen met een diameter van 14 kilometer of groter wel in beeld hebben, terwijl rond Uranus alle manen met een diameter van 8 kilometer of groter ontdekt zouden zijn. Kleinere exemplaren zijn een stuk lastiger te zien en wachten dan ook ongetwijfeld nog op ontdekking.