BIOLOGIE Na een heerlijk diner volgt een nog lekkerder toetje en u kunt de verleiding – hoewel u al helemaal volzit – natuurlijk niet weerstaan. Terwijl uw overvolle maag kermt dat het wel genoeg is geweest is, moedigt uw brein aan tot meer eten. Wetenschappers hebben nu ontdekt waarom het toetje dan toch naar binnen gaat: het brein wint!
Uit eerder onderzoek bleek dat het hormoon ghreline ontstaat zodra wij mensen honger krijgen. Nieuw onderzoek suggereert nu dat dit hormoon niet alleen de maag om eten laat schreeuwen, maar ook het brein weet te beïnvloeden. Dat zou verklaren waarom mensen met een volle maag toch nog dooreten: hun brein geeft hen die opdracht.
Ghreline zorgt ervoor dat het stillen van de honger als heel prettig aanvoelt. Zo bleek uit eerder onderzoek ook al dat het gebruik van cocaïne of alcohol intenser wordt beleefd door mensen met meer ghreline in het lichaam. Volgens de onderzoekers kan het brein het hormoon wel eens als een beloning gebruiken. “Beloningen geven ons een prettig gevoel en motiveren ons om ervoor te zorgen dat dat gevoel blijft,” legt onderzoeker Jeffrey Zigman uit. “Ze zorgen er ook voor dat ons geheugen gereorganiseerd wordt, zodat we ons herinneren hoe we de beloning verkregen hebben.”
De onderzoekers trokken hun conclusies na een grondig onderzoek. Ze gaven muizen een heel vet dieet en lieten ze vervolgens kiezen tussen twee verblijfsruimtes: de ruimte waar ze het dieet gekregen hadden en een andere kamer. De muizen met het hormoon ghreline in het bloed kozen voor de eetkamer, voor de muizen zonder het hormoon maakte het niets uit. Dit heeft alles te maken met het geheugen: de muizen onthielden dankzij de ghreline hoe zij het plezier van het eten wel eens opnieuw zouden kunnen beleven. Het blokkeren van het hormoon zorgde er bovendien voor dat de muizen direct minder lang in de eetkamer verbleven.
Tijdens een tweede test werd gekeken hoe lang de muizen moeite deden voor eten. De muizen met ghreline hielden dat aanzienlijk langer vol dan de andere exemplaren. Omdat de hormonen en verbindingen tussen de hersencellen zowel bij muizen als bij mensen hetzelfde werken, gaan de onderzoeksresultaten volgens de onderzoekers ook voor mensen op. De wetenschappers hopen zich in de toekomst te richten op dat deel van de hersenen dat de ghreline reguleert.