Wetenschappers hebben beerdiertjes die meer dan 30 jaar ingevroren hebben gezeten, weer tot leven gewekt. En één van de beerdiertjes ging verder met het leven alsof er niets gebeurd was.
Een temperatuur van -272 graden Celsius? Een beerdiertje laat zich niet kennen. Tien jaar zonder water? Het beerdiertje gaat er niet dood van. Talloze onderzoeken hebben aangetoond dat het beestje een hoop hebben kan. Het is zelfs het enige dier dat in de ruimte – gevuld met kosmische straling – kan overleven. Het moge duidelijk zijn: het beerdiertje is een taaie.
Dertig jaar invriezen
Zelfs als je de beerdiertjes (Acutuncus antarcticus) 30,5 jaar invriest en vervolgens weer ontdooit, geven ze geen krimp. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek. Wetenschappers troffen in mos dat in 1983 op Oost-Antarctica was verzameld en door onderzoekers was ingevroren, twee beerdiertjes aan. Deze beerdiertjes hadden dus meer dan dertig jaar ingevroren gezeten. De onderzoekers ontdooiden de beerdiertjes (die ze Sleeping Beauty-1 en Sleeping Beauty-2 noemden) en keken wat er gebeurde.
“SB-1 vertoonde op de eerste dag voor het eerst enige beweging in zijn vierde paar pootjes. Op de vijfde dag draaide het lichaam en begonnen het eerste en tweede paar pootjes te bewegen, wel verliepen de bewegingen traag. Op dag zes probeerde het beerdiertje zich op te heffen, op de negende dag begon deze te kruipen en op de dertiende dag begon deze te eten”
Een week later ontwikkelden zich eitjes in het lichaam van het beerdiertje. Op dag 45 kwamen 19 eitjes ter wereld, waarvan er 14 uitkwamen.
Het andere beerdiertje
Het verhaal van het tweede beerdiertje is wat somberder. Het heeft nadat het uit een 30 jaar durende winterslaap werd gewekt, nog twintig dagen geleefd.
Een ei
Naast deze twee beerdiertjes troffen de onderzoekers in het mos ook een eitje aan. Dat eitje werd eveneens ontdooid en kwam na zes dagen uit. Het beerdiertje – SB-3 – dat uit het ei kwam, plantte zich ook weer succesvol voort.
Nog niet eerder zijn beerdiertjes nadat ze zo’n lange tijd bevroren zijn geweest, weer ’tot leven gewekt’. Overigens lijkt het erop dat dit alles de beerdiertjes toch niet in de koude kleren is gaan zitten. Het feit dat de diertjes slechts heel langzaam wakker werden en één van de beerdiertjes na twintig dagen stierf wijst erop dat de beerdiertjes toch enige schade hebben opgelopen in de periode dat ze bevroren waren. De diertjes hadden waarschijnlijk enige tijd nodig om die schade te herstellen alvorens al hun cellen en organen weer normaal konden functioneren.