Springspinnen gebruiken een scherp en onscherp beeld om de afstand tot hun prooi te bepalen.
Springspinnen vangen hun prooi niet met behulp van een web. In plaats daarvan wachten ze geduldig af tot een prooi voorbij komt en bespringen ze deze. U begrijpt dat het van groot belang is dat een springspin de afstand tussen zichzelf en de prooi goed inschat. Want wanneer de spin mis springt, is de prooi weg.
Opgelost
Maar hoe doen springspinnen dat? Lang was dat een raadsel. Maar Japanse wetenschappers hebben dat nu opgelost, zo is in het blad Science te lezen.
Netvlies
Een springspin heeft vier ogen. De wetenschappers richtten zich op de twee ogen aan de voorkant van de kop. In deze ogen zit een netvlies dat uit vier lagen bestaat. In één van de lagen vonden ze een pigment dat gevoelig is voor groen licht. In daglicht produceert deze laag altijd een onscherp beeld, zo ontdekten de onderzoekers. De andere lagen produceren wel een scherp beeld.
Schatten
Maar hoe is de spin daar dan bij gebaat? De spin krijgt een helder beeld en een onscherp beeld binnen. Dat onscherpe beeld is sterk afhankelijk van de afstand tot de prooi. Hoe dichterbij de prooi is, hoe onscherper het beeld. Op basis van die informatie en het scherpe beeld van de andere laag kan de spin de perfecte sprong maken.
De onderzoekers testten ook of hun conclusies wel klopten. Ze zetten een aantal spinnen in rood licht. In dit licht zijn alle korte lichtgolven (en dus ook groen) afwezig. De spinnen sprongen in dit licht voortdurend naast hun prooi.