De perfect bewaard gebleven kevertjes zaten verstopt in de uitwerpselen van een naaste familielid van de dinosaurussen uit het Trias.
Paleontologen vinden regelmatig de versteende uitwerpselen van dinosaurussen en hun verwanten terug. Maar wist je dat hier soms heuse schatten in verborgen zitten? Onderzoekers hebben zich in een nieuwe studie over dergelijke drollen gebogen. En tot hun grote verbazing ontdekten ze in de poep een tot voor kort onbekend kevertje.
Drollen
Het bestuderen van miljoenen jaren oude, gefossiliseerde drollen – ook wel coprolieten genoemd – is een goed alternatief voor barnsteenfossielen. Laatstgenoemde is gefossiliseerde boomhars waar onderzoekers regelmatig kleine insecten in terug hebben gevonden. De oudste insecten die wetenschappers echter in barnsteen hebben ontdekt, zijn ongeveer 140 miljoen jaar oud. Wat dat betreft zijn coprolieten een stuk interessanter. Want dankzij grondige analyses van dergelijke uitwerpselen kunnen onderzoekers nu nog verder in het verleden kijken. “Het bestuderen van coprolieten kan ons helpen om hiaten in de kennis over de evolutie van insecten te vullen,” betoogt onderzoeker Martin Qvarnström in een interview met Scientias.nl. “Bovendien kan het meer inzicht verschaffen in uitgestorven gewervelde dieren en nieuw licht werpen op voedselwebben in vroegere ecosystemen.”
Ontdekking
In de nieuwe studie bogen onderzoekers zich over coprolieten hoogstwaarschijnlijk achtergelaten door een Silesaurus opolensis; een voorouder van de dinosaurus. Het beest was zo’n twee meter lang, woog 15 kilogram en leefde in het hedendaagse Polen.
Met behulp van synchrotron-microtomografie – een methode die ongeveer hetzelfde werkt als een CT-scanner in het ziekenhuis – namen de onderzoekers de grote boodschap van een Silesaurus opolensis onder de loep. En op die manier slaagden ze erin de ‘schatten’ die in de poep verborgen zaten, scherp te visualiseren.
Nieuwe keversoort
De onderzoekers komen tot een bizarre ontdekking. Want in de 230 miljoen jaar oude uitwerpselen troffen ze een kevertje aan die voorheen onbekend was voor de wetenschap. “Het was echt opmerkelijk om te zien hoeveel kevers de hongerige Silesaurus opolensis had doorgeslikt,” zegt Qvarnström. Bovendien bleken de kevers opvallend goed bewaard te zijn gebleven. “Ik was echt verbaasd dat de meeste kevers in perfecte staat verkeerden, waardoor het mogelijk was om ze aan een nieuwe soort toe te schrijven,” gaat Qvarnström verder. “Ze zijn zo goed bewaard gebleven, dat toen we ze op het scherm modelleerden het leek alsof ze ons recht aankeken.”
De nieuwe keversoort is Triamyxa coprolithica genoemd, wat onder andere verwijst naar het Trias-tijdperk. Daarnaast geeft het aan dat de kever behoort tot de onderorde Myxophaga – waarvan de moderne vertegenwoordigers klein zijn, in natte omgevingen leven en algen eten – en dat ‘ie gevonden werd in een coproliet.
Verrassend?
Het is een prachtige ontdekking. Maar hoe verrassend is het eigenlijk dat dit kleine kevertje zo goed in de uitwerpselen van een Silesaurus opolensis geconserveerd is? “Ik had het eigenlijk wel verwacht,” zegt Qvarnström desgevraagd. “Er bestaan nogal wat voorbeelden van goed bewaard gebleven fossielen die in coprolieten zijn teruggevonden. Wat dat betreft wisten we dat coprolieten kunnen fungeren als kleine tijdcapsules. Dat is mede te danken aan de calciumfosfatische samenstelling van coprolieten. Dit in combinatie met snelle bacteriële mineralisatie heeft waarschijnlijk bijgedragen aan het behoud van deze fossielen. Wat me echter wel verraste, was dat een paar kevers bijna volledig intact waren, inclusief delicate details zoals poten en voelsprieten.”
Dankzij deze perfect bewaard gebleven exemplaren, konden de onderzoekers veel over de nieuwe keversoort openbaren. “Triamyxa coprolithica was een kleine kever die waarschijnlijk in semi-aquatische of vochtige omgevingen leefde,” vertelt Qvarnström. “Het enorme aantal exemplaren in het coproliet suggereert dat het een vrij gangbare kever was. Hij kwam waarschijnlijk in grote aantallen voor in de omgeving waar de ‘coprolietproducent’ foerageerde.”
Prooi
Hoewel er in de uitwerpselen van de Silesaurus opolensis talloze exemplaren werden teruggevonden, denkt Qvarnström niet dat dit dier alleen op de betreffende kever joeg. “Triamyxa coprolithica deelde zijn leefgebied met grotere kevers,” legt hij uit. “Deze zijn echter nooit in een herkenbare vorm in coprolieten beland. Het lijkt dus waarschijnlijk dat Silesaurus een omnivoor was en dat een deel van zijn dieet uit insecten bestond.”
De bevindingen uit de studie zijn veelbelovend. Het laat namelijk de enorme potentie zien van de analyse van coprolieten. Tot voor kort hadden onderzoekers geen idee hoe insecten er tijdens het Trias uitzagen. Maar nu krijgen we daar een steeds beter beeld van. Het betekent dat er nu een goede reden is om dinosauruspoep uit te pluizen. “Het vertelt ons dat coprolieten een goed doelwit zijn om meer te weten te komen over kevers en hun vroege evolutie,” stelt Qvarnström. Ik hoop dat het onderzoek dan ook zal leiden tot een grotere interesse in de studie naar coprolieten en hun inhoud. Er bestaan vast en zeker nog veel meer coprolieten met prachtig bewaard gebleven insluitsels!”