Er waren maar weinig mensen nodig om ervoor te zorgen dat de moa uitstierf. Nieuw wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de grote vogel het loodje legde toen op Nieuw-Zeeland hooguit 2500 mensen woonden.
Dat schrijven onderzoekers in het blad Nature Communications. In de periode dat er het heftigst op de moa gejaagd werd, woonden er minder dan 1500 Polynesiërs op Nieuw-Zeeland. Dat betekent dat er gemiddeld op elke honderd vierkante kilometer één woonde. Daarmee was de bevolkingsdichtheid uitzonderlijk laag. Tegen de tijd dat de moa uitstierf, woonden er op het eiland zo’n 2500 mensen.
Groei van de populatie
De onderzoekers trekken die conclusie op basis van modellen. Ze gingen er daarbij vanuit dat er in eerste instantie op het eiland ongeveer 400 mensen leefden (waaronder 170 tot 230 vrouwen). Vervolgens simuleerden ze de groei van die populatie en hielden daarbij ook rekening met het voedsel dat voorhanden was. Toen er nog veel moa’s en zeehonden waren, was het dieet van de kolonisten waarschijnlijk beter en groeide de populatie waarschijnlijk harder.
Start van de jacht
De onderzoekers stelden ook vast wanneer de mensen ongeveer op moa’s gingen jagen. Ze dateerden daarvoor eierschalen van moa’s die gevonden waren in en nabij de eerste woonplaatsen van de kolonisten. Deze eierschalen suggereren dat de moa in die tijd nog dicht bij de mens broedde. “De analyse toont aan dat de mensen zich hier vestigden en moa begonnen te eten na de enorme eruptie van Mount Tarawera, die zo’n 1314 jaar na Christus plaatsvond,” vertelt onderzoeker Chris Jacomb. Onder de as van deze eruptie is nog nooit doorslaggevend bewijs gevonden dat aantoont dat de Polynesiërs op Nieuw-Zeeland gearriveerd waren.
Einde van de jacht
De einde van de jacht stelden de onderzoekers ook aan de hand van archeologische vondsten vast. De moa’s stierven eerst in de toegankelijkere oostelijk laaglanden op het Zuidereiland uit, zo’n 70 tot 80 jaar nadat mensen op de moa’s begonnen te jagen. Daarna hield de vogel nog zo’n twintig jaar in andere gebieden stand om vervolgens helemaal uit te sterven. Ergens tussen het jaar 1435 en 1415 moet de laatste moa zijn doodgegaan.
Het onderzoek bewijst dat er relatief weinig mensen nodig zijn om een soort te laten verdwijnen. En dat is niet alleen een leerpunt voor het uitsterven van de moa. Soms wordt gesuggereerd dat mensen het uitsterven van andere grote dieren zoals de mammoet niet hebben kunnen veroorzaken, omdat ze met heel weinig waren. Maar de moa toont aan dat we mensen – ook al zijn ze met weinig – niet moeten onderschatten.