Bijzondere ontdekking in Papoea-Nieuw-Guinea: grote zoogdieren veel later uitgestorven dan gedacht

Veel langer dan gedacht zwierven er reusachtige kangoeroes door de afgelegen bossen van Papoea-Nieuw-Guinea. Dat terwijl hun soortgenoten in Australië allang waren uitgestorven. Hoe kan dat?

Met behulp van nieuwe technieken konden de paleontologen van Flinders University de botten van megafauna uit de bekende archeologische vindplaats, de Nombe-rockshelter in Papoea-Nieuw-Guinea, opnieuw bestuderen. Ze toonden aan dat verschillende grote zoogdieren, zoals de buidelwolf en een panda-achtig buideldier nog steeds bestonden toen de eerste mensen in Papoea-Nieuw-Guinea aankwamen, zo’n 60.000 jaar geleden. Nog opmerkelijker: twee reuzekangoeroes, waarvan eentje op vier poten liep in plaats van twee, leefden nog 40.000 jaar langer.

“Als deze megafauna inderdaad wist te overleven in de hooglanden van Papoea-Nieuw-Guinea dan komt dit waarschijnlijk omdat mensen slechts sporadisch en in kleine aantallen het gebied bezochten tot na 20.000 jaar geleden”, verklaart archeologieprofessor Tim Denham, die meewerkte aan de nieuwe studie. “De Nombe-rockshelter is de enige plek in Nieuw-Guinea waarvan bekend is dat er al tienduizenden jaren mensen komen én waar overblijfselen zijn gevonden van megafauna, meestal compleet unieke soorten.”

Kolonisatie
Tot 1975 behoorde Papoea-Nieuw-Guinea bij Australië. Nog steeds liggen de meest noordelijk gelegen Australische eilanden maar op een steenworp afstand van het vasteland van Papoea. Er is dus een flinke kruisbestuiving van diersoorten. Des te opmerkelijker is het dat sommige soorten zoveel langer voortleefden in Papoea-Nieuw-Guinea dan in Australië.

Toch zijn de bevindingen in lijn met eerder onderzoek dat ook al aantoonde dat de megakangoeroes tot 20.000 jaar geleden bestonden in de minder toegankelijke gebieden van het Australische continent. “Hoewel altijd is aangenomen dat de megafauna in Australië en Nieuw-Guinea 40.000 jaar geleden al van kust tot kust was uitgestorven, was daar maar weinig bewijs voor”, vult coauteur professor Gavin Prideaux aan. “Dat idee is meer schadelijk dan behulpzaam bij het oplossen van de vraag wat er nu echt gebeurd is met de tientallen grote zoogdieren, vogels en reptielen die op het continent leefden, voor de eerste mensen kwamen.”

Mens en dier samen
In de prehistorie is de Nombe-rockshelter, gelegen bij de dorpjes Nongefaro, Pila en Nola in Papoea-Nieuw-Guinea af en toe bezocht door nomaden die door de hooglanden trokken. Het is een van de twee plaatsen in heel Oceanië waar zowel overblijfselen van mensen als van megafauna zijn gevonden uit dezelfde periode, wat betekent dat ze dus naast elkaar hebben geleefd. De verborgen grot is voor het eerst uitgegraven in de jaren 60, maar het was vooral de archeoloog Mary-Jane Mountain die met haar onderzoek in de jaren 70 duidelijk maakte hoe belangrijk de Nombe-site is en die daardoor een cruciale rol speelde in ons begrip van de menselijke geschiedenis in de hooglanden van Papoea-Nieuw-Guinea.

Foto van Nombe-rockshelter tijdens vroege opgravingen in 1979. Foto: Barry Shaw (ANU) & Archaeology in Oceania journal.

“Mary-Jane had al de hypothese dat de megafauna bij de Nombe-site tienduizenden jaren wist te overleven na de menselijke kolonisatie, maar dit konden we met behulp van nieuwe technieken nu pas bevestigen”, aldus Denham. De nieuwe analysetechnieken en opgravingen bij Nombe zullen in de toekomst verder de tijdlijn vaststellen waarin precies megafauna en mensen naast elkaar leefden in Papoea-Nieuw-Guinea.

Megafauna
Ieder continent kent zijn eigen megafauna. In Noord-Amerika leefden lang geleden onder meer de sabeltandtijger, de reuzenwolf, de Amerikaanse mammoet en de mastodont. Alleen de bizon is er nog, de rest stierf zo’n 10.000 jaar geleden uit. In Eurazië zijn de bekendste megafaunasoorten de wolharige mammoet, de wolharige neushoorn en de holenbeer. Ook daar hebben we lang geleden al afscheid van moeten nemen. In Zuid-Amerika trokken de zogenoemde schrikvogels, een niet-vliegende vogelsoort, door de bossen. En ‘even’ later ook het grootste landroofdier ooit, de berensoort A. angustidens.

Het Afrikaanse continent is het enige waar de meeste megafauna nog in leven is. Denk aan olifanten, neushoorns en giraffen.
Daarentegen zijn nergens de grote zoogdieren al zolang uitgestorven als in Australië. De buidelwolf, de Diprotodon en de reuzenkangoeroe zijn al vele tienduizenden jaren verdwenen.

Uitsterven
Op de meeste continenten stierf de megafauna uit na de laatste ijstijd ruim 10.000 jaar geleden. De opkomst van de moderne mens heeft waarschijnlijk een rol gespeeld. Het kan verklaren waarom in Afrika nog veel megafauna in leven is: daar begon de opkomst van de mens en hadden dieren dus meer tijd om zich aan te passen.

In Australië stierf 45.000 jaar geleden al 85 procent van de megafauna uit. Voor die tijd liepen er hagedissen van 7,5 meter, schildpadden zo groot als een auto en kangoeroes van bijna 3 meter lang. Lang werd gedacht dat klimaatverandering in die periode ten grondslag lag aan het massaal uitsterven van de grote dieren, maar nieuw onderzoek wijst uit dat mogelijk toch de jagende aboriginals de megafauna de das omdeden.

Bronmateriaal

" Re-evaluating the evidence for late-surviving megafauna at Nombe rockshelter in the New Guinea highlands" - Archaeology in Oceania

Afbeelding bovenaan dit artikel: Peter Schouten (End of the Megafauna)

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd