Dat voorspellen onderzoekers op basis van simulaties.
“Het is nogal een wild idee: zwarte gaten die de evolutionaire lotsbestemming van een planeet bepalen, maar dat kan wel eens heel goed het geval zijn in het hart van onze Melkweg,” stelt onderzoeker Howard Chen. Die conclusie is – in iets ingewikkeldere bewoordingen – ook terug te lezen in het blad The Astrophysical Journal Letters. Dat paper beschrijft eveneens hoe de onderzoekers tot hun conclusie zijn gekomen. Ze gebruikten daarvoor simulaties waarin een hoofdrol was weggelegd voor het supermassieve zwarte gat in het hart van onze Melkweg: Saggitarius A*.
Dramatische verandering
Het is allang bekend dat dit zwarte gat zo af en toe materie verorbert en dat daarbij röntgen- en ultraviolette straling vrijkomt. “Wij vroegen ons af wat die uitbarstingen (van straling, red.) van Sagittarius A* zouden doen met nabije planeten,” vertelt onderzoeker John Forbes. “Onze studie laat zien dat het zwarte gat het leven van een planeet dramatisch kan veranderen.”
De simulaties
De onderzoekers werkten in hun simulaties met planeten die qua massa tussen de aarde en gasreus Neptunus inzaten en niet meer dan 70 lichtjaar van Saggitarius A* verwijderd waren. Ze ontdekten dat röntgen- en ultraviolette straling een groot deel van de dikke atmosfeer die zulke planeten kunnen bezitten, wegjaagt. En in sommige gevallen blijft er zelfs niets anders over dan een rotsachtige kern. Zo’n rotsachtige planeet zou zwaarder zijn dan de aarde en een ‘superaarde’ genoemd worden. “Deze superaardes zijn één van de meest voorkomende typen planeten die astronomen buiten ons zonnestelsel hebben ontdekt,” aldus onderzoeker Avi Loeb. “Onze studie laat zien dat ze in een bepaalde omgeving op exotische manieren kunnen ontstaan.” Sterker nog: de onderzoekers denken dat de meeste superaardes nabij het hart van onze Melkweg op deze manier zijn ontstaan.
Leven?
Hoewel sommige van deze superaardes zich in de leefbare zone rond hun ster kunnen bevinden, is het weinig aannemelijk dat ze ook leven kunnen herbergen. De planeten worden geteisterd door supernova-explosies en gammastraling. En bovendien kan een zwart gat opnieuw actief worden en de planeten zomaar van het laatste restje atmosfeer ontdoen. Daarnaast is het hart van de Melkweg nogal dichtbevolkt (zie kader), waardoor zo’n planeet onder invloed van de zwaartekracht van een passerende ster gemakkelijk van zijn moederster kan worden weggerukt.
Als je kijkt naar de ruimte die zich binnen 70 lichtjaar afstand van het hart van de Melkweg bevindt, moet je wel concluderen dat het er behoorlijk druk is. Geschat wordt dat de gemiddelde afstand tussen rotsachtige werelden zo’n 75 tot 750 miljard kilometer is. Ter vergelijking: de ster die het dichtst bij ons zonnestelsel staat, is nog altijd 40.000 miljard kilometer van ons verwijderd. Hoewel het weinig aannemelijk lijkt dat er in dat dichtbevolkte hart van de Melkweg leven mogelijk is, biedt het feit dat het gebied zo dichtbevolkt is, ook weer mogelijkheden voor leven, zo merkt Loeb op. “De kans op panspermia – waarbij leven middels interplanetair of interstellair contact verspreidt wordt – zou in zo’n dichtbevolkt gebied veel groter zijn. Dit proces biedt kansen voor het ontstaan en in standhouden van leven.”
De onderzoekers baseren hun conclusies omtrent de door zwarte gaten ingegeven transformatie van planeten op simulaties. Om hun theorie kracht bij te zetten, zouden we eigenlijk een blik moeten werpen op de ruimte nabij Saggitarius A*, maar dat is nog niet zo eenvoudig. De afstand tussen dat gebied en de aarde is groot (zo’n 26.000 lichtjaar). Ook het dichtbevolkte karakter van het gebied helpt niet mee, net als de aanwezigheid van gas- en stof dat het nodige aan het zicht onttrekt. Maar de volgende generatie telescopen – denk bijvoorbeeld aan de Extremely Large Telescope – zou wel bewijs kunnen vinden voor het bestaan van getransformeerde planeten.