Twee planeten die op elkaar klappen: het klinkt misschien als een interessant uitgangspunt voor een aflevering van Star Trek, maar niet is minder waar. Het is namelijk echt gebeurd en wel rond de ster ASASSN-21qj, zo kunnen astronomen – mede dankzij social media – concluderen.
Even dreigde de ster ASASSN-21qj uit te groeien tot een hoofdpijndossier voor astronomen. Een paar jaar geleden nam de helderheid van de ster (in zichtbaar licht) namelijk om onverklaarbare redenen tijdelijk flink af. Heel vreemd, want de ster had eerder geen helderheidsvariaties vertoond. Een nieuw kosmische mysterie leek geboren. Vastberaden om dat mysterie op te lossen, besloot astronoom Matthew Kenworthy de ster goed in de gaten te blijven houden. Maar de observaties leiden niet tot de gehoopte doorbraak. Die volgt namelijk pas als een collega-astronoom Kenworthy er nota bene via sociale media op wijst dat dezelfde ster zo’n drie jaar eerder op infraroodgolflengten in helderheid was verdubbeld. “Eerlijk gezegd was dit een complete verrassing voor mij,” erkent Kenworthy.
Opgelost!
Maar met die informatie op zak lukt het de astronoom – en collega’s – dan eindelijk om het mysterie op te lossen. En in het blad Nature schrijven ze deze week dat zowel de toename in helderheid op infraroodgolflengten als de daarop volgende afname in helderheid in zichtbaar licht het resultaat is van een botsing tussen twee reusachtige ijsplaneten die rond ASASSN-21qj cirkelden.
Hoe zit dat precies?
Rond ASASSN-21qj moeten twee grote ijsreuzen hebben gecirkeld die op een gegeven moment op elkaar zijn geklapt. En daarbij ontstond een infrarode (hitte)gloed, waardoor het leek alsof de ster op infaroodgolflengten in helderheid toenam. Naast een infrarode gloed ontstond er echter ook een uitdijende puinwolk. En die bewoog drie jaar later – vanaf de aarde gezien – voor de ster langs, waardoor de helderheid van de ster in zichtbaar licht juist weer leek af te nemen.
Berekeningen en modellen
Dat het om een botsing tussen twee flinke ijsreuzen gaat, leiden de onderzoekers af uit de infrarode gloed waar ze op sociale media op gewezen werden en die door de Amerikaanse NEOWISE-missie is waargenomen, zo vertelt onderzoeker Simon Lock. “De temperatuur en grootte van het gloeiende materiaal en de tijd dat de gloed er was, komen overeen met de botsing van twee ijsreuzen. We leiden dat af uit onze berekeningen en computermodellen.” “Wat nieuw is, is dat we denken dat dit de eerste keer is dat we de gloed van het hemellichaam zien dat door de planetaire botsing is ontstaan,” voegt onderzoeker Grant Kennedy toe.
De onderzoekers zijn in hun nopjes met de waarnemingen die ze op zak hebben en kijken nu al uit naar toekomstige observaties. “Dit is echt een fantastische kans om meer te weten te komen over het inwendige van reuzenplaneten,” aldus onderzoeker Ludmila Carone. Normaal gesproken gaat het binnenste van reuzenplaneten namelijk schuil onder een dikke atmosfeer, bestaande uit waterstof en helium. Maar bij deze botsing is materiaal uit de goed verstopte kernen van de ijsreuzen weggeslingerd of terechtgekomen in de buitenste regionen van het hemellichaam dat door de planetaire botsing is ontstaan. En dat maakt het iets eenvoudiger om die materialen te observeren en bestuderen.