Onderzoekers dachten op Alaska een bot van een beer te hebben gevonden, het bleek van een van de eerste mensen te zijn in de regio. En die was ook nog eens nauw verwant aan de huidige bewoners, toonde onderzoek aan.
De eerste mensen die in Amerika settelden kwamen uit Siberië en trokken meer dan 20.000 jaar geleden via de Beringstraat, waar toen nog land lag, naar Alaska. Nu is dat een ruim 80 kilometer brede zeestraat tussen de Grote Oceaan en de Noordelijke IJszee, die Azië en Noord-Amerika van elkaar scheidt.
Maar toen kon de mens dus eenvoudig de oversteek maken naar het uiterste noorden van Amerika. Daar bleven de avonturiers echter niet. Sommigen wandelden door tot het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika. Anderen bleven dichter bij waar ze vandaan kwamen en hun afstammelingen blijken daar nu nog te wonen.
Met behulp van genetische data-analyse is namelijk vastgesteld dat sommigen van de huidige oorspronkelijke bewoners van Alaska nog steeds op bijna exact dezelfde plaatsen wonen als hun voorouders 3000 jaar geleden.
Geen beer, maar een mens
Het was evolutionair bioloog Charlotte Lindqvist die tijdens haar uitgebreide studies op Alaska in een grot aan de zuidoostkust de overblijfselen vond van een zoogdier. Aanvankelijk werd vastgesteld dat één bepaald bot van een beer afkomstig was, maar genetische analyse toont nu aan dat het van een menselijke vrouw moet zijn geweest.
“We beseften toen dat de moderne inheemse mensen op Alaska verwant konden zijn aan deze prehistorische mens, als ze tenminste in de regio zijn gebleven sinds de vroegste migraties”, vertelt onderzoeker Alber Aqil. Met behulp van DNA-analyse hoopten de onderzoekers het mysterie op te lossen.
De Tlingit
De eerste mensen trokken al richting het zuiden langs de noordwestkust nog voor er een binnenlandse route ontstond tussen de ijsplaten. Sommigen, onder wie de vrouw in de grot, bleven in het gebied rond de Golf van Alaska. Daar leven nu met name de Tlingit-stam en drie andere groepen, de Haida, Tsimshian en de Nisga’a.
En ja, die vrouw in de grot blijkt nauw verwant aan de stammen die nu op Alaska wonen. Dat bleek uit analyse van het genoom van dit 3000 jaar oude bot. “Onderzoek dat twintig jaar geleden nog niet mogelijk was”, vertelt Lindqvist. De onderzoekers wisten nu nauwkeurig de genetische connecties van de prehistorische vrouw met de Native Americans vast te stellen. De vrouw werd daarna Tatóok yík yées sháawat gedoopt, oftewel ‘jonge vrouw in grot’.
Genetische continuïteit
Om erachter te komen aan welke groep de vrouw in de grot nu het meest verwant was, was het belangrijk om samen te werken met de inheemse volkeren en met andere wetenschappers die overblijfselen hebben gevonden in het gebied. Zo kwamen Lindqvist en collega’s erachter dat de Tlingit-mensen en de stammen die vlakbij hen aan de kust wonen het nauwst verwant zijn aan Tatóok yík yées sháawat. De studie bevestigt daarmee het idee dat genetische continuïteit al duizenden jaren doorgaat in het zuidoosten van Alaska.
De Inuit
Mensen trokken zoals gezegd ruim 20.000 jaar geleden voor het eerst naar Noord-Amerika, maar de migratie ging in golven. De tweede golf vond 6000 jaar geleden plaats. Toen kwamen de zogenoemde Paleo-Inuit, voorheen Paleo-Eskimo’s genoemd. Maar daar bleek de vrouw in de grot dus niet aan verwant. Zo werpt het onderzoek van Lindqvist licht op de migratiestromen van Azië naar Noord-Amerika en de discussie over welke routes de eerste mensen aflegden. De mensen uit verschillende migratiegolven mengden klaarblijkelijk niet altijd.
In oude oorsprongsverhalen van de Tlingit speelt de uitbarsting van Mount Edgecumbe een belangrijke rol. Dat zou betekenen dat ze 4500 jaar geleden in de regio zijn neergestreken. Hun familielid Tatóok yík yées sháawat leert de Tlingit zelf dus ook iets over hun afkomst. Daar zijn de onderzoekers blij mee. “Het is geweldig om bij te dragen aan onze kennis van de prehistorie van Zuidoost-Alaska”, zegt Aqil.