Wetenschapper Antonio Padilla legt uit dat het ‘niets’ het heelal zou kunnen laten imploderen.
Het concept van ‘niets’ is op zijn minst al sinds de vijfde eeuw voor Christus een onderwerp van filosofisch debat. Vroege Griekse filosofen waren er al mee bezig: zij beweerden dat het onmogelijk was dat niets zou bestaan. Maar vandaag zou dit ‘niets’ weleens het grootste mysterie van de kosmos kunnen verklaren: donkere energie, de onzichtbare kracht die het universum uit elkaar drijft. Sterker nog, fysicus Antonio Padilla schrijft in zijn column dat er in het ‘niets’ een apocalyptisch gevaar schuilt: ze kan het universum compleet vernietigen.
Wat is niets?
Padilla omschrijft twee soorten ‘niets’. Niets kan vervelend zijn, zoals wanneer er niks meer in de koelkast ligt. Maar er is ook een andere soort ‘niets’: letterlijk niks. Echt niets kan nooit iets zijn geweest en het kan nooit iets worden. Het is er gewoon niet, stelt Padilla. “Als zo’n niets kan bestaan – en het is moeilijk voor te stellen hoe – dan moet alles, inclusief wijzelf, ervan losgekoppeld zijn.”
Vacuümenergie = donkere energie?
In de 17e eeuw konden wetenschappers voor het eerst vacuüm creëren met behulp van een kwikbarometer. Maar is dat vacuüm – een ruimte zonder materie of druk – hetzelfde als ‘niets’? Met behulp van de kennis die we hebben verworven door kwantummechanica kunnen we nu volmondig stellen dat het antwoord nee is. Volgens Heisenbergs onzekerheidsprincipe gebeurt er in een schijnbaar leeg vacuüm zelfs van alles. ‘Kwantum gewiebel’, noemt Padilla het. In het vacuüm borrelt het van virtuele deeltjes die voortdurend ontstaan en verdwijnen. ”Ze duwen
en trekken aan het vacuüm, waardoor het genoeg energie heeft om de vorm van ruimte en tijd te buigen”, legt Padilla uit.
Padilla denkt dat ‘donkere energie’ hetzelfde is als deze vacuümenergie. Waarom? Simpelweg omdat blijkt dat vacuümenergie ruimtetijd kan vervormen (Einstein’s algemene relativiteitstheorie). Als er genoeg vacuümenergie is, kan die een afstotende kracht creëren, en dat is precies wat donkere energie doet. Op deze manier zou vacuümenergie verantwoordelijk kunnen zijn voor de versnellende uitdijing van het heelal.
Gevaar van ‘niets’
Nobelprijswinnaar Ed Witten deed in 1982 een angstaanjagende ontdekking: ‘een bubbel van niets’. Deze bubbel is ‘veel agressiever dan leegte of een vacuüm’, stelt Padilla. In een instabiele ruimtetijd kan volgens Witten een bubbel ontstaan die het universum van binnenuit begint te verslinden. “Dit is niet zomaar lege ruimte. Het is de afwezigheid van ruimte zelf. Als er een bel van niets in je huis zou verschijnen, zou het niet alleen een gapend gat achterlaten – het zou ook het gat uitwissen. Het zou alles meenemen: je tv, je bank en zelfs de ruimte die ze ooit innamen.”
In 2011 gingen wetenschappers hier verder op in. Wat blijkt? De ‘bubbel van niets’ is eigenlijk een extreme vorm van negatieve vacuümenergie, waarbij ruimtetijd oneindig negatief gekromd is. Dit staat in schril contrast met positieve vacuümenergie (mogelijk donkere energie) die ons heelal versneld uit elkaar drijft. Terwijl positieve vacuümenergie zorgt voor lichte negatieve kromming en uitdijing, kan extreme negatieve vacuümenergie ruimtetijd zo sterk vervormen dat het heelal implodeert.
Het ‘niets’ is dus een fundamenteel onderdeel van het universum: het verklaart de uitdijing van het heelal, maar het kan het ook helemaal opslokken. Er is altijd een pad om van niets naar iets te gaan en vice versa. “Gevreesd door sommigen en aanbeden door anderen, weten we nu dat niets onvermijdelijk is. Het heeft de geschiedenis duizenden jaren achtervolgd, je bankrekening besmet en op een dag zal het het universum als ontbijt eten”, concludeert Padilla.