Een onderzoeker heeft de migratieroutes van uitgestorven dino’s in kaart gebracht.
Hoewel dinosaurussen al miljoenen jaren van onze aardbol verdwenen zijn, vinden paleontologen nog regelmatig botten en fossiele resten terug. En soms komen ze daarbij voor verrassingen te staan. Onderzoekers kwamen bijvoorbeeld een Sauropod dinosaurus tegen in China in een regio waar ze deze nooit hadden verwacht. Bovendien leefde hij ook nog eens 15 miljoen jaar eerder dan mogelijk werd geacht. Op die manier krijgen onderzoekers een steeds beter beeld van hoe dinosaurussen, miljoenen jaren geleden, over de planeet zwierven. Een onderzoeker van de Universiteit van Tokio is deze uitgestorven dino’s nu gevolgd en heeft hun bewegingen en migratieroutes in kaart gebracht.
Evolutie
In de studie nam onderzoeker Tai Kubo de evolutionaire relaties in ogenschouw. Hij ontwierp een zogenoemde ‘biogeografische netwerkanalyse’ die evolutionaire relaties omzet in geografische relaties. Een voorbeeldje. Katten en honden zijn nauwer verwant aan elkaar dan aan kangoeroes. Daarom moet een geografische barrière de voorouders van kangoeroes hebben gescheiden van de voorouders van katten en honden, ruim voordat katten en honden afzonderlijke soorten werden. Andersom werkt dit ook. “Als we fossielen op verschillende continenten vinden die nauw verwant aan elkaar zijn, kunnen we veronderstellen dat er ooit een verbinding tussen die continenten moet zijn geweest,” legt Kubo uit.
Computersimulaties
In de analyse gebruikte Kubo data uit evolutionaire studies, de locaties waar fossiele resten zijn gevonden en de leeftijd van deze fossielen. Kubo vertelt aan Scientias.nl. dat hij 582 soorten dinosaurussen in zijn studie meenam. Computersimulaties berekenden vervolgens de meest waarschijnlijke scenario’s voor de migratie van deze soorten tussen continenten tijdens het Krijttijdperk (145 tot 66 miljoen jaar geleden).
Kaart
Uiteindelijk rolde daar bovenstaande kaarten uit. De stippen met dezelfde kleuren laten zien hoe de dinosaurussen migreerden. En de analyse bevestigt wat eerdere studies eigenlijk al suggereerden. Zo blijkt dat dinosaurussen (de niet-vliegende soorten) verdeeld kunnen worden in twee groepen: één groep die op het noordelijk halfrond woonde en een andere die het zuidelijke halfrond bevolkte. Deze twee groepen reisden tussen het Vroege-Krijt (145 tot 100 miljoen jaar geleden) regelmatig heen en weer tussen Europa en Afrika. Totdat in het Late-Krijt (100 tot 66 miljoen jaar geleden) de twee groepen van elkaar werden gescheiden.
Vroege-Krijt
Tijdens het Vroege-Krijt waren er drie grote supercontinenten: Noord-Amerika-Europa-Azië, Zuid-Amerika-Afrika en Antarctica-India-Australië. “Tijdens het Vroege-Krijt had Europa een goede connectie met Afrika,” vertelt Kubo aan Scientias.nl. “Er moet een geologische verbinding zijn geweest waardoor dinosaurussen tussen deze continenten heen en weer konden reizen. Dinosaurussen van het noordelijke en zuidelijke halfrond kwamen door deze verbinding met elkaar in contact.” Er is echter ook iets opvallends. Zoals de kaart hieronder laat zien zouden dinosaurussen zich tussen Australië, Azië en Noord-Amerika hebben verplaatst. “Op de een of andere manier had Australië een verbinding met Azië en Noord-Amerika, maar niet met andere continenten,” zegt Kubo.
Late-Krijt
Tegen het einde van het Krijt-tijdperk bleef alleen het supercontinent Noord-Amerika-Europa-Azië over. De andere supercontinenten waren gescheiden in de continenten die we vandaag de dag kennen, hoewel ze nog niet helemaal naar hun huidige locaties waren afgedreven. En dit is ook terug te zien in de analyse van Kubo. “Tijdens het Late-Krijt ging de verbinding tussen Europa en Afrika verloren,” zegt hij. “Europa bestond door een hoge zeespiegel uit een reeks geïsoleerde eilandjes. Hierdoor werden de dinosaurussen die op beide continenten leefden van elkaar gescheiden. Bovendien blijkt uit mijn analyse dat dinosaurussen van elk continent meer geïsoleerd van elkaar raakten en minder interactie hadden met andere continenten. En dat is ook logisch, aangezien we weten dat de continenten in het Krijt steeds meer van elkaar werden gescheiden.”
Er is volgens Kubo niet een duidelijke reden aan te wijzen waarom de dinosaurussen migreerden. “Het is voor elk diersoort natuurlijk om naar andere plaatsen te trekken,” stelt hij. “Het bestaan van die migratie duidt erop dat er geen of slechts kleine geografische barrières voor die betreffende soort bestonden en dat ze bovendien konden concurreren met al reeds bestaande soorten. In sommige zeldzame gevallen migreren soorten wegens een bepaalde verandering hoewel er wél een geografische barrière is.” Kubo is nu van plan aanvullende analyses uit te voeren voor verschillende tijdsperioden. Op die manier wil hij in de voetsporen stappen van de inmiddels uitgestorven soorten en deze over de hele wereld, door de tijd heen, blijven volgen.