Hoe maak je kinderen enthousiast voor de wetenschap? Geef ze een fles cola en een mentos en je bent al halverwege!
Kun jij je jouw eerste kennismaking met de wetenschap nog herinneren? Grote kans dat het ergens in een schimmig practicumlokaal was, waar een natuur- en scheikundedocent je wanhopig het verschil tussen een erlenmeyer en maatkolf trachtte bij te brengen, alvorens je – onder toezicht – aan het experimenteren sloeg. Die proefjes waren – in mijn beleving in ieder geval – toch het toefje op de taart en zeker een stuk leuker dan het schrijven van het practicumverslag.
Het Proefjesboek
Met dat in het achterhoofd kun je je vast wel voorstellen hoe enthousiast ik was toen hier enkele weken geleden Arno Verweij’s Proefjesboek op de mat viel. Een boek vol met proefjes, maar zonder een docent die maar bleef drammen over het belang van zo’n stoffig practicumverslag. Een boek vol met kleine avonturen die vragen beantwoorden, maar bovenal vragen oproepen en nog nieuwsgieriger maken. Kortom: de wetenschap op zijn best.
Bekend en onbekend
Mijn verwachtingen waren dus hooggespannen. En het boek wist die verwachtingen grotendeels waar te maken. Zo staan er ontzettend veel proefjes in. Bekende proeven (zwaaien met een emmer water, mentos in een fles cola gooien), maar ook heel veel (voor mij) onbekende proefjes. Groot voordeel is dat je voor deze proefjes geen erlenmeyers en maatcilinders hoeft aan te schaffen: ze maken stuk voor stuk gebruik van objecten die je doorgaans wel in huis hebt of anders gemakkelijk bij een supermarkt op de kop kunt tikken. De omschrijvingen zijn helder en gaan veelal vergezeld door plaatjes. Na elk proefje wordt de lezer gevraagd het resultaat te beschrijven en vervolgens te speculeren over wat er is gebeurd. Op de volgende pagina is dan te zien wat er zou moeten zijn gebeurd (als je het proefje goed hebt uitgevoerd) en hoe dat te verklaren is.
De proefjes
Aan wat voor proefjes moet je dan precies denken? Nou, vooruit. We lichten er eentje uit, zodat je dit weekend zelf wetenschap bedrijven kunt. Men neme een ei. Leg het ei in een bakje en vul het bakje met azijn (tot het ei helemaal onder staat). Laat het geheel twee dagen staan en haal daarna het ei (voorzichtig!) uit het bakje, spoel het af en knijp er eens in. Wat is er gebeurd? De zure stof (azijnzuur) in azijn heeft bijna alle kalk in de eierschaal doen oplossen en er is alleen een zacht vlies overgebleven. Het ei dat twee dagen geleden nog hard was, is nu zacht en kun je met je vingers indrukken. Niet zoveel geduld? Dan zijn er ook genoeg proefjes die instant voldoening geven. Maak bijvoorbeeld je eigen lavalamp met water, olie en zout (tien minuutjes werk) of zoek uit wat er gebeurt als een gummibeer gaat zwemmen.
Proefjesboek is zo’n boek dat je naar de buitenwereld toe voor je (klein)kinderen koopt, maar waar je stiekem zelf ook een hoop lol aan gaat beleven. Al is het alleen maar indirect door naar die verraste snoetjes van de (klein)kinderen te kijken. Een musthave voor op een druilerige woensdagmiddag of voor die lange regenachtige herfstvakantie. Eén risico loop je daarna overigens wel: de kinderen ambiëren voortaan een toekomst in de wetenschap.
In het Proefjesboek vind je 65 experimenten die je met een gerust hart door kinderen vanaf acht jaar in je keuken kunt laten uitvoeren. Laat ze uitvogelen of een vierkante zeepbel tot de mogelijkheden behoort en hoe je geheime boodschappen kunt schrijven met melk of probeer ze eens een gekookt ei in een fles te laten stoppen. Aangespoord door de nieuwsgierigheid die elk kind van nature in zich lijkt te hebben, worden het vanzelf kleine onderzoekers die vragen beantwoorden en creëren.