De zomer van 2023 was de warmste zomer die het noordelijk halfrond in de afgelopen 2000 jaar heeft meegemaakt. Dat blijkt uit nieuw onderzoek.
Eerder werd al bekend dat 2023 de warmste zomer ooit gemeten was. En aangezien onze metingen – in het gunstigste geval – teruggaan tot 1850, wisten we dus al dat 2023 de warmste zomer in 173 jaar tijd was. Maar in een nieuw onderzoek – verschenen in het blad Nature – gaan wetenschappers nog een stap verder. Op basis van jaarringen concluderen ze dat de zomer van 2023 – in ieder geval op het noordelijk halfrond – warmer was dan alle zomers in de 2000 jaar ervoor. In andere woorden: de zomer van 2023 was de warmste zomer sinds de hoogtijdagen van het Romeinse rijk!
Dramatisch
“Als je ver terugkijkt in de geschiedenis dan zie je hoe dramatisch de recente wereldwijde opwarming is,” zo stelt onderzoeker Ulf Büntgen. “2023 was een uitzonderlijk warm jaar en deze trend zal doorzetten tot we de uitstoot van broeikasgassen drastisch terugdringen.”
De cijfers
Zo blijkt uit het nieuwe onderzoek dat de gemiddelde temperatuur die tijdens de zomer van 2023 op het noordelijk halfrond werd gemeten, zo’n 2,07 graden Celsius boven de temperatuur ligt die gemiddeld in de zomers van 1850 tot en met 1900 werd gemeten. Ook blijkt de zomer van 2023 maar liefst 3,93 graden warmer te zijn geweest dan de koudste zomer in de afgelopen 2000 jaar.
De onderzoekers focussen zich in hun studie op het noordelijk halfrond. Daar is een goede reden voor; data omtrent de temperaturen die het zuidelijk halfrond in de afgelopen twee millennia te verstouwen kreeg, zijn een stuk schaarser. Ook reageert het zuidelijk halfrond anders op klimaatverandering, zo benadrukken de onderzoekers. Dat heeft alles te maken met het feit dat het voor een veel groter deel van het noordelijk halfrond met water bedekt is.
Jaarringen
De onderzoekers baseren hun conclusies zoals gezegd op jaarringen van bomen. Dat je door deze jaarringen te tellen, een vrij accuraat beeld kunt krijgen van de leeftijd van een boom, is algemeen bekend. Maar de jaarringen kunnen ons nog veel meer vertellen, bijvoorbeeld over het klimaat. Zo zijn de jaarringen van een boom smaller in koude perioden en breder in warmere perioden. En zo kunnen we jaarringen dus gebruiken om ons een beeld te vormen van hoe het klimaat er jaren geleden uitzag. En dat is wat de onderzoekers nu hebben gedaan.
Basislijn gecorrigeerd
Daarbij keken ze allereerst wat een grote jaarring-dataset ons vertellen kon over de periode 1850-1900. Dit is een belangrijke periode, want deze wordt vaak gebruikt als pre-industriële ‘basislijn’: wanneer onderzoekers willen uitdrukken hoeveel de aarde is opgewarmd, dan vergelijken ze de wereldgemiddelde temperatuur met de gemiddelde temperatuur tussen 1850 en 1900. Maar die basislijn is wat wiebelig, zo stellen Büntgen en collega’s. Want temperatuurmetingen uit de periode tussen 1850 en 1900 zijn schaars en inconsistent. Genoeg reden voor de wetenschappers om die weinige en inconsistente metingen eens te vergelijken met wat jaarringen ons over die periode vertellen. En wat blijkt? Volgens de jaarringen lag de temperatuur in de negentiende eeuw enkele tienden van een graad Celsius lager dan gedacht. En de zomer van 2023 blijkt afgaand op de nieuwe basislijn die jaarringen ons voorschotelen 2,07 graden Celsius warmer te zijn geweest dan de gemiddelde zomer tussen 1850 en 1900 was, zo schrijven de onderzoekers.
Klimaatverandering is van alle tijden
Wat de jaarringen ons ook vertellen, is dat klimaatverandering van alle tijden is. In de afgelopen 2000 jaar zijn er verschillende perioden geweest waarin de temperatuur tijdelijk lager of juist hoger lag. Zo koelde het noordelijk halfrond in de zesde eeuw en begin negentiende eeuw tijdelijk af, door vulkaanuitbarstingen. De erupties brachten grote hoeveelheden aerosolen in de stratosfeer die het zonlicht tegenhielden en het oppervlak zo lieten afkoelen. Het leidde in 536 zelfs tot de koudste zomer van de afgelopen 2000 jaar. In die zomer lag de gemiddelde temperatuur maar liefst 3,94 graden Celsius lager dan in 2023. Maar er waren in de afgelopen 2000 jaar ook opvallend warme perioden. De meeste ervan zijn toe te schrijven aan El Niño; een periodieke opwarming van oceaanwater langs de evenaar in de oostelijke Stille Oceaan die het weer wereldwijd beïnvloedt en de wereldgemiddelde temperatuur een boost geeft. Ook 2023 was een El Niño-jaar.
Klimaatverandering en El Niño
Maar tegen de achtergrond van die natuurlijke veranderingen in klimaat – ingegeven door bijvoorbeeld El Niño of vulkaanuitbarstingen – speelt nu dus ook de antropogene opwarming. En er zijn aanwijzingen dat deze El Niño ook nog eens versterkt, zo vertelt onderzoeker Jan Esper. “Het klopt dat het klimaat altijd verander. Maar de opwarming van 2023, veroorzaakt door de uitstoot van broeikasgassen werd nog eens versterkt door El Niño, waardoor we met langer durende en intensere hittegolven en langer durende droogteperioden te maken kregen. Als je kijkt naar het grote plaatje, laat het zien dat we onze uitstoot van broeikasgassen onmiddellijk moeten beperken.”
Inmiddels staat de zomer van 2024 voor de deur. Wat deze gaat brengen, is afwachten. Maar onderzoekers vermoeden dat het weer een recordbrekend warme zomer kan gaan worden. Dat heeft opnieuw te maken met de mix van klimaatverandering en El Niño; meestal geldt namelijk dat El Niño in zijn tweede levensjaar – en dat is in dit geval 2024 – de grootste impact op het wereldwijde klimaat heeft.