Dat de ziekte van Lyme aan een opmars bezig is, is al langer bekend. Maar hoe vaak de ziekte nu precies voorkomt, wisten we niet. Een nieuw onderzoek brengt daar verandering in. En de resultaten zijn opzienbarend.
Zo wijst het onderzoek – verschenen in het blad BMJ Global Health – uit dat zeker 1 op de 7 mensen wereldwijd antistoffen bezitten tegen de bacteriën die de Ziekte van Lyme veroorzaken. De onderzoekers trekken die conclusie nadat ze zich bogen over data afkomstig uit 89 studies, waaraan in totaal meer dan 158.000 mensen deelnamen. Een analyse van de verzamelde data wees vervolgens uit dat zo’n 14,5 procent van de onderzochte personen antistoffen tegen Borrelia burgdorferi sensu lato (zie kader) bij zich droegen. Het wijst erop dat een even groot percentage mensen door deze bacterie – die door teken op mensen wordt overgedragen – geïnfecteerd is (geweest) en dus de ziekte van Lyme onder de leden heeft (gehad).
Sensu lato is een Latijnse term die het best vertaald kan worden als ‘in brede zin’ en die je regelmatig tegenkomt in de taxonomie. In het geval van B. burgdorferi duidt de Latijnse frase aan dat we het niet over één bacterie hebben, maar over meerdere genosoorten. Als we het hebben over de Borrelia-bacteriën die de ziekte van Lyme veroorzaken, zijn dat er zeker drie. Te weten: B. burgdorferi sensu stricto (oftewel B. burgdorferi in strikte zin, in dit geval wordt er met deze soortnaam dus wel verwezen naar één specifieke bacteriesoort die de ziekte van Lyme kan veroorzaken), B. afzelii en B. garinii. In Nederland komen met name de twee laatstgenoemde soorten voor, terwijl bijvoorbeeld in de VS B. burgdorferi sensu stricto voorkomt. Kortom: de ziekte van Lyme wordt dus veroorzaakt door verschillende bacteriesoorten die uit gemak vaak onder één noemer – namelijk B. burgdorferi – worden geschaard. Ook in het vervolg van dit artikel zullen we de verschillende genosoorten die aan de ziekte van Lyme ten grondslag liggen zo aanduiden.
Van teek naar mens
Wanneer teken door B. burgdorferi geïnfecteerd zijn en mensen bijten om vervolgens een bloedmaal te nuttigen, kunnen ze de bacterie ook op hun gastheer overdragen en er zo voor zorgen dat deze de ziekte van Lyme ontwikkelt. Wanneer mensen de bacterie oplopen, kunnen ze griep-achtige klachten ontwikkelen, zoals koorts, spier- en gewrichtspijn. Antibiotica kunnen worden ingezet om erger te voorkomen; zonder inzet van antibiotica kan de bacterie zich naar verschillende organen verspreiden en uiteindelijk door aantasting van het zenuwstelsel of het hart voor veel ernstigere klachten zorgen.
Regionale verschillen
De laatste jaren is de ziekte van Lyme aan een opmars bezig. Maar hoe vaak de ziekte nu precies voorkomt, is onduidelijk. Ook hebben we geen goed beeld van de risicofactoren, oftewel welke eigenschappen de kans dat mensen de ziekte oplopen, vergroten. In het nieuwe onderzoek pogen wetenschappers daar verandering in te brengen. Zo tonen ze allereerst aan dat een opvallend groot deel van de wereldbevolking – afgaand op hun data ongeveer 1 op de 7 mensen wereldwijd – antistoffen tegen B. burgdorferi bezitten. Als we echter inzoomen op regionaal niveau, dan doemen grote verschillen op. Zo blijken de bacteriën – opnieuw afgaand op de aangetroffen antistoffen – het vaakst toe te slaan in Centraal-Europa. Daar bezit zo’n 20,7 procent van de mensen antistoffen tegen B. burgdorferi. Ook in Oost-Azië ligt dat percentage met 15,9 procent vrij hoog. Net als in West- en Oost-Europa, waar respectievelijk 13,5 en 10,4 procent van de onderzochte mensen antistoffen tegen de bacteriën bezitten. Opvallend laag is het percentage mensen met antistoffen tegen B. burgdorferi in Zuid-Azië (3 procent) en Oceanië (bijna 5,5 procent).
Bacterie rukt op
Verder blijkt uit het onderzoek ook dat de Lyme-bacteriën steeds vaker toeslaan. “Onze resultaten wijzen erop dat B. burgdorferi tussen 2010 en 2021 vaker voorkwam dan tussen 2001 en 2010,” zo schrijven de onderzoekers. “Dat kan verband houden met ecologische veranderingen en antropogene factoren, zoals langere zomers en warmere winters, veranderingen in neerslag tijdens droge maanden, migratie van dieren, fragmentatie van akkerland en bossen en de frequentie van buitenactiviteiten.”
Risicofactoren
Daarnaast geeft het onderzoek ook meer inzicht in risicofactoren. Zo wijst de studie uit dat de kans dat mensen antistoffen tegen B. burgdorferi bezitten, toeneemt naarmate ze een hogere leeftijd hebben (50+), van het mannelijk geslacht zijn, op het platteland leven en door een teek gebeten zijn. “Meer onderzoek is echter nodig om deze conclusies te verifiëren,” zo stellen de onderzoekers in hun artikel. Een volgende stap zou dan kunnen zijn, om mensen gerichter te waarschuwen voor de ziekte van Lyme.
“De ziekte van Lyme is een wijdverspreide infectieziekte,” zo concluderen de onderzoekers. “Maar heeft wereldwijd niet veel aandacht gekregen.” Ze hopen dat hun studie daar verandering in gaat brengen. Met als uiteindelijke doel natuurlijk om de ziekte terug te dringen.
Volgens het RIVM worden elk jaar in Nederland 1 miljoen mensen door een teek gebeten. Ongeveer 2 op de 100 mensen lopen zo de ziekte van Lyme op. Het gaat dan om 27.000 patiënten per jaar. Hun klachten lopen sterk uiteen; de meeste mensen krijgen een voor de ziekte van Lyme kenmerkende ring of vlek op de plek van de tekenbeet en ongeveer 1200 tot 1500 mensen ontwikkelen gewrichts-, huid- en zenuwklachten en soms ook hartklachten. Van de 27.000 mensen die jaarlijks de ziekte van Lyme oplopen, blijven er naar schatting 1000 tot 2500 per jaar met langdurige klachten tobben. Ook in Nederland neemt het aantal ziekmakende tekenbeten toe. Zo is het aantal mensen dat zich na een tekenbeet met een rode ring of vlek op de huid bij de huisarts meldt tussen 1994 en 2017 ruim verviervoudigd.