Dat papegaaien uitstekende napraters zijn, is algemeen bekend. Maar nieuw onderzoek wijst uit dat Australische muskuseenden er ook wat van kunnen. En dat zagen onderzoekers niet aankomen..
Australische muskuseenden kunnen spraak imiteren. Tot die verrassende conclusie komen Nederlandse onderzoekers in het blad Philosophical Transactions of the Royal Society B. Het is een conclusie die lastig te geloven is. Tot je de geluidsopnames afspeelt en met eigen oren hoort hoe een Australische muskuseend begint te schelden.
Ripper
De opnames laten Ripper horen; een Australische muskuseend die in 1983 het levenslicht zag en door mensen is grootgebracht. De scheldkanonnade is in 1987 al vastgelegd, maar nu pas in detail beschreven en erkend als een klassiek voorbeeld van ‘vocaal leren’. Aangenomen wordt dat één van de verzorgers van Ripper regelmatig de woorden ‘You bloody fool’ bezigde en ook Ripper zich deze – simpelweg door ernaar te luisteren en na te zeggen – eigen heeft gemaakt.
Dichtslaande deur
En het blijft niet bij de scheldwoorden. Een tweede geluidsopname bewijst dat Ripper ook andere geluiden perfect kan imiteren. Zo is er bijvoorbeeld een opname die laat horen hoe Ripper het geluid van een dichtslaande deur nabootst. Het door Ripper geproduceerde geluid – dat vergezeld gaat door wat gemompel van de eend – is vrijwel identiek aan het geluid dat de deur van het verblijf waarin hij de eerste weken van zijn leven doorbracht, maakte.
Tweede muskuseend
En Ripper is niet de enige Australische muskuseend met imitatietalent. In hun studie presenteren de onderzoekers ook opnames van een tweede Australische muskuseend; een kennis van Ripper. Deze eend blijkt het gekwaak van Amerikaanse zwarte eenden perfect na te kunnen bootsen. En daar blijft het niet bij; er zijn ook opnames waarop de eend het geluid van een dichtslaande deur lijkt na te doen. Mogelijk heeft de eend dat weer van Ripper geleerd.
Verrassend
De opnames hebben ook onderzoekers enorm verrast, zo vertelt hoofdauteur Carel ten Cate, verbonden aan de Universiteit Leiden. “Onderzoekers van vocaal leren – waarbij geluiden bepaald worden door wat dieren eerder, meestal op jonge leeftijd, gehoord hebben – gaan er van uit dat deze eigenschap slechts drie keer onafhankelijk bij vogels is ontstaan, namelijk in de voorouder van alle zangvogels, die van alle papegaaien en die van de kolibries. Dat maakt het voorkomen in een andere groep dus heel verassend. Veel eenden- en ganzensoorten zijn gedomesticeerd of worden in allerlei vogelcollecties en dierentuinen gehouden en daar is nooit gebleken dat één van die soorten afwijkende geluiden of imitaties van andere soorten of omgevingsgeluiden zou maken. Dat maakt het extra onverwacht. Bovendien vormen de eend- en gansachtigen een hele vroege loot aan de evolutionaire vogelstamboom en worden ze in diverse opzichten als primitiever dan de andere vogelgroepen beschouwd.”
Gevangenschap
Beide in het onderzoek aangehaalde muskuseenden zijn opgegroeid in gevangenschap. En dat roept natuurlijk de vraag op of de resultaten ook van toepassing zijn op hun wilde soortgenoten. In andere woorden: is een wilde Australische muskuseend ook in staat tot vocaal leren? Waarschijnlijk wel, zo stelt Ten Cate. “Het is bekend dat er onder wilde muskuseenden ook enige geografische variatie in de geluiden zit. Het lijkt voor de hand te liggen dat dat geleerde variatie is. Ook is bekend dat jonge mannetjes aangetrokken worden door oudere baltsende mannen en zo dus wellicht ook in hun geluid beïnvloed kunnen worden. Maar de variatie in de natuur is erg beperkt. Dat geldt trouwens ook wel voor sommige zangvogels die in de natuur vrij overeenkomstig zingen, maar wanneer ze door een andere soort of met de hand worden grootgebracht heel afwijkende geluiden gaan maken: imitaties van wat ze gehoord hebben.”
Nog meer pratende eenden?
Maar het onderzoek roept meer vragen op. Want als Australische muskuseenden vocaal kunnen leren, mag je dan verwachten dat ook anderen eendensoorten – zoals bijvoorbeeld de in Nederland heel bekende wilde eend – in staat zijn om ons ‘na te praten’? “Dit is een spannende vraag,” vindt Ten Cate. Het antwoord moet hij ons schuldig blijven. Hij wijst er nogmaals op dat wereldwijd diverse andere eendensoorten in gevangenschap gehouden en ook met de hand grootgebracht worden, zonder dat is opgevallen dat daar afwijkende geluiden ontstonden. Dat lijkt voorzichtig te suggereren dat de meeste eenden niet in staat zijn tot vocaal leren en de Australische muskuseend een uitzondering is. “Tegelijk is het zo dat (nog) niet goed bekend is wat de nauwst verwante soorten van de Australische muskuseend zijn. Het zou dus kunnen dat onder die soorten (waarschijnlijk soorten die, net als de muskuseend, niet of weinig in gevangenschap worden gehouden) ook een lerende soort zit.”
Evolutie
Voor nu geeft het onderzoek wel al voorzichtig meer inzicht in de evolutie van vocaal leren. Zo lijken de ‘pratende’ muskuseenden de hypothese dat verschillende groepen vogels onafhankelijk van elkaar geëvolueerd zijn om vocaal te leren, te onderschrijven. “Er worden iets van 35-40 hoofdgroepen (orden) van vogels onderscheiden die op verschillende momenten van de boom met andere groepen afgesplitst zijn,” legt Ten Cate uit. “Als vocaal leren (of een andere eigenschap) in een bepaalde tak aanwezig is maar niet in takken die er voor of direct na zijn afgesplitst is het waarschijnlijk dat de eigenschap in die tak is ontstaan. Dat geldt voor zangvogels, papegaaien en kolibries, die allemaal losse takken zijn. Het alternatief is dat het aan de wortel van de stam al is ontstaan, maar in diverse takken na afsplitsing verdwenen is.” Die alternatieve hypothese is weleens geopperd, omdat papegaaien en zangvogels weliswaar door andere takken van elkaar gescheiden worden, maar het tegelijkertijd om slechts enkele takken gaat. “Kolibries staan wat verder weg, maar het is mogelijk een scenario te bedenken waarin vocaal leren niet heel vaak hoeft te hebben plaatsgevonden. Maar om vocaal leren bij één soort eend te vinden, past niet in zo’n scenario – het wordt wel heel onwaarschijnlijk dat het in alle andere eenden en ganzen verdwenen zou zijn. Het geeft dus krachtige steun aan de hypothese voor onafhankelijk verschijnen van de eigenschap in verschillende takken.” Meer onderzoek is echter hard nodig. Zo wil Ten Cate graag achterhalen of er misschien in andere groepen ook nog soorten verstopt zijn die – zonder dat we ons daar nu van bewust zijn – in staat zijn tot vocaal leren. Dat kan immers weer gevolgen hebben voor de hypothesen omtrent de evolutie van vocaal leren.
Evolutie van andere soorten
Uiteindelijk kan de studie zo niet alleen meer inzicht geven in de evolutie van vocaal lerende vogels, maar ook in die van talloze andere soorten. “Het is in zijn algemeenheid een open vraag hoe en onder wat voor omstandigheden vocaal leren in zoogdieren (wel bij ons, niet bij andere apensoorten, wel bij walvissen en dolfijnen en bij sommige vleermuizen) en vogels is ontstaan. Door lerende en hun naast verwante niet-lerende soorten te vergelijken op allerlei kenmerken en ecologie kunnen daar hypothesen over gevormd worden. Door deze eend met verwante niet-lerende soorten te vergelijken kan aan goede hypothesen worden gewerkt.”
En ten slotte zullen onderzoekers ongetwijfeld ook nog eens inzoomen op de muskuseenden waarmee het allemaal begon. Want hoe zij überhaupt in staat zijn tot vocaal leren, is volstrekt onduidelijk. “In de hersenen van zangvogels, papegaaien en kolibries zijn speciale hersenkernen aanwezig die bij het leren een rol spelen. Die gebieden zijn niet aanwezig bij eenden, wat de vraag oproept hoe het bij deze eend zit.” En zo houden Ripper en zijn soortgenoten wetenschappers ongetwijfeld nog een tijdje bezig.