Wetenschappers hebben ontdekt dat sommige zeewormen zand als ballast gebruiken en zo op hun plaats kunnen blijven.
De onderzoekers bestudeerden wormen uit de klasse Enteropneusta. Deze wormen zijn de afgelopen jaren tamelijk mysterieus gebleken.
Ondiep
Lang dachten onderzoekers dat de wormen enkel in ondiep water voorkwamen. Maar in 1965 bleken ze opeens ook op enorme diepte te leven. De wetenschappers wilden wel eens meer van deze mysterieuze dieren weten en startten een onderzoek. Ze deden honderden observaties en troffen de wormen op tal van plaatsen aan. Zelfs op een diepte van bijna 4000 meter. De onderzoekers ontdekten zo wel negen nieuwe soorten en moeten concluderen dat de wormen er in tal van kleuren en vormen zijn. Hun bevindingen zijn terug te vinden in het blad Proceedings of the Royal Society B.
Op reis
Maar het meest opmerkelijke onderzoeksresultaat betreft toch wel de manier waarop deze wormen reizen. Wanneer de wormen eten, vullen ze hun maagjes met sedimenten en zand. Maar tot grote verbazing van de onderzoekers was er een worm die na deze maaltijd zijn maag weer leegde en het zand eruit gooide. Hierop verdween hij. Blijkbaar vullen de beestjes hun maag om wat zwaarder te worden en op de bodem te kunnen blijven. Wanneer ze verder willen reizen, legen ze hun maag. Ze strekken dan hun lijfjes uit en laten zich meevoeren door de stroming.
Eenmaal aangekomen op een plaats waar voldoende voedsel is, eten ze zich weer vol. En daarna gooien ze het zand er weer uit om op zoek te gaan naar een nieuwe locatie.