Tot op heden hebben we in de zoektocht naar buitenaards leven vooral geluisterd. Zonder resultaat: we horen niets. Wordt het dan misschien tijd om naast luisteren ook te gaan praten, oftewel: berichtjes naar ET te sturen?
Zijn we helemaal alleen? Onderzoekers kunnen het zich moeilijk voorstellen. Naarmate ze meer onderzoek doen naar het universum en nieuwe planeten ontdekken, komen ze meer en meer tot de conclusie dat de aarde met haar ingrediënten voor leven helemaal niet zo uniek is. En waarom zou het leven op aarde dat dan wel zijn? Theoretisch gezien lijkt het vinden van buitenaards leven dan ook een kwestie van tijd.
SETI
Maar tijd..tja…dat hebben we eigenlijk niet. Wij mensen zijn ongeduldig en velen vinden dat buitenaardse leven liever vandaag dan morgen. En dus werd er enkele jaren geleden actie ondernomen. Men startte misschien wel het beroemdste project gericht op het vinden van (intelligent) buitenaards leven: SETI (Search for Extraterrestrial Intelligence). Met enorme radiotelescopen wordt continu ‘geluisterd’: uiteindelijk hoopt men zo een signaal op te vangen dat overduidelijk afkomstig is van een buitenaardse beschaving en dus bewijs te vinden voor het bestaan van buitenaards leven.
METI
Maar hoewel aan SETI verbonden onderzoekers dus al een tijdje hun oor te luister hebben liggen, hebben ze nog niets opgevangen dat wijst op het bestaan van intelligent leven buiten de aarde. Het maakt sommige mensen nóg ongeduldiger. En ze pleiten voor een andere – aanzienlijk actievere – aanpak: niet luisteren, maar spreken! Ze willen actief berichten de ruimte insturen en hopen vervolgens dat buitenaards leven door die berichten ons weet te vinden. Deze aanpak wordt ook wel aangeduid als METI (Messaging to Extra-Terrestrial Intelligence) of actieve SETI.
Areciboboodschap
Het idee van METI is zeker niet nieuw. Sterker nog: wij mensen hebben al wel eens doelbewust berichten de ruimte ingestuurd. In 1974 bijvoorbeeld de Arecibo Message. Met behulp van de Arecibo Radio Telescope werd een radioboodschap richting het grote Herculesbolhoopcluster (op zo’n 21.000 lichtjaar van de aarde) gestuurd. En in de jaren die volgden werden nog regelmatig met opzet boodschappen de ruimte ingestuurd. Een antwoord kregen we nooit.
Discussie
Ondanks die initiatieven blijft de mensheid toch voornamelijk een luisterende soort. Want terwijl SETI jaarlijks een flink budget heeft om het oor te luisteren te leggen en dat allemaal ook heel gecoördineerd verloopt, zijn de pogingen om berichten naar ET te versturen een stuk minder professioneel. Vaak gaat het om een eenmalige actie, meer bedoeld om aandacht van het publiek te vragen voor de wetenschap of telescoop in kwestie dan de aandacht van aliens te trekken. De boodschappen zijn bovendien weinig substantieel en soms zelfs ludiek van aard. In de meeste gevallen gaan de zenders er niet eens vanuit dat ze de aandacht van aliens gaan trekken. Kortom: er is tot op heden geen serieuze poging ondernomen om actief een bericht naar buitenaardse wezens te sturen. En daar moet verandering in komen, zo vinden een aantal onderzoekers. Vorig weekend werd daar tijdens een bijeenkomst van de American Association for the Advancement of Science over gediscussieerd. Want actief berichten sturen naar een buitenaardse beschaving: dat is een plan met voor- en tegenstanders.
Niet doen!
Een argument waar tegenstanders vrijwel direct mee op de proppen komen, is dat we niet weten waar we contact mee leggen. We weten niet hoe het buitenaardse leven eruitziet en welke intenties en vaardigheden het heeft. En wat als dat buitenaardse leven veel geavanceerder is dan wij en ook nog eens kwade bedoelingen heeft? Wat roepen we dan over onszelf af? Tevens wijzen tegenstanders er graag op dat we SETI nog een kans moeten geven. Tientallen jaren zoeken naar buitenaards leven lijkt in onze optiek misschien lang, maar het kost nu eenmaal tijd om het universum af te speuren. Waarom zouden we het vertrouwen in die aanpak nu al verliezen? Een ander tegenargument is het feit dat het wel even duren kan voor een buitenaardse beschaving onze boodschap opvangt. De afstanden in het universum zijn groot en een boodschap kan zomaar duizend jaar of langer onderweg zijn alvorens deze onderschept wordt. Tegen die tijd is de boodschap wellicht allang niet meer relevant (de geschiedenis leert dat er in 1000 jaar een hoop veranderen kan). Bovendien is het twijfelachtig of er 1000 jaar nadat we de boodschap verstuurd hebben nog iemand op aarde te vinden is die daadwerkelijk op een antwoord zit te wachten en dat ook op zal vangen.
Doen!
Voorstanders kunnen zich totaal niet vinden in de angsten van de tegenstanders. Ze vinden het vaak zelfs angstaanjagender om geen contact te zoeken. Zo schrijft astronoom Alexander L. Zaitsev bijvoorbeeld: “Ik weet het niet zeker, maar volgens mij was Sebastian von Hoerner de eerste die in de jaren zestig aangaf dat ‘apathie’ of ‘verlies aan interesse’ de echte oorzaak is van het uitsterven van geavanceerde beschavingen (…) Beschavingen die gedwongen worden om zich te verschuilen en te beven voor vergezochte gevaren, zijn gedoemd om te verdwijnen.” De voorstanders benadrukken bovendien dat we wellicht een hoop van buitenaards leven kunnen leren: wellicht hebben zij problemen waar wij mee worstelen – ziektes, klimaatverandering – al onder de knie. Een ander veelgehoord argument is dat we – onbedoeld – al flink wat radiosignalen de ruimte insturen. Is het niet beter om naast die vaak vermakelijke radiosignalen ook een radiosignaal uit te zenden dat een heldere, substantiële boodschap heeft en een goed beeld geeft van de menselijke beschaving?
Meer discussie
In reactie op de discussie hebben een aantal mensen – waaronder een aantal wetenschappers – recentelijk een statement uitgegeven, waarin ze pleiten voor een wereldwijde discussie over dit vraagstuk. “We hebben het gevoel dat de beslissing om wel of niet een bericht uit te zenden gebaseerd moet zijn op een wereldwijde consensus en niet het resultaat moet zijn van de wensen van enkele individuen die toegang hebben tot krachtige communicatiemiddelen (…) Het opzettelijk seinen naar andere beschavingen in de Melkweg geeft aanleiding tot bezorgdheid voor alle mensen op aarde, zowel als het gaat om het bericht als de consequenties van het contact. Daarom moet wereldwijd een wetenschappelijke, politieke en humanitaire discussie plaatsvinden alvorens een bericht wordt verstuurd.”
Dat het een lastige discussie zal worden, is duidelijk. Dat komt vooral omdat de consequenties van het al dan niet versturen van een bericht niet te overzien zijn. We weten immers niet hoe het buitenaards leven dat we met ons bericht proberen te bereiken in elkaar steekt. Sterker nog: we weten niet eens of buitenaards leven bestaat. Hoe kunnen we dan een onderbouwde keuze voor of tegen het versturen van een bericht, maken? Het lijkt erop dat deze discussie – tegen wil en dank – toch vooral draait om het onderbuikgevoel dat mensen erbij hebben. En daarmee is het twijfelachtig of een wereldwijde consensus überhaupt mogelijk is. Maar laten we hier op Scientias.nl eens een poging wagen. Wat vind jij? Moeten we actief op zoek gaan naar buitenaards leven door berichten de ruimte in te slingeren? En zoja, dan zijn we ook wel heel nieuwsgierig wat er volgens jou dan in die berichten zou moeten staan. Laat het ons hieronder weten!